Ga naar de inhoud

Chielie's gedichten Berichten

Gretverkitsch

Van die fucking schilderijtjes
van Franse boerderijtjes
daar vind ik dingen van

De fik erin, de frisse zin
die steek je maar in kaas

of wijn, ook fijn
de pijn de baas

maakt niet uit hoe
Maar van schilderijtjes
van Franse boerderijtjes

word ik heel erg moe.

Wegrecht

Houdt mij niet meer tegen
Stop mij niet meer af
Dan ga ik om u heen bewegen
Dan vind ik u laf

en nog fascistisch ook
Want over dit, mijn leven
ga ik, niet u en als ik kook
dan kook ik van het geven.

Dat geven moet ik vaker doen
het geeft me energie
Jammer als u dat niet ziet
maar toch hoe ik het zie

Ik hoor uw woord ‘moeten’ niet
Ik heb het mijne en da’s zat
dát is wat mij brengt tot doen.
Voila, dan weet u dat.

En op de zevende

Je doet het voor vriendinnen
maar nooit voor je eigen
die probeer je te behoeden
voor de zorg en als ze dreigen

Daar gaat je dag
je rust, je levenswerk
je lust en leven op het werk
beleven en je lach

Het is zo’n dag
waarop ze broeden
die waarop ze zinnen
Hemel, het is zondag.

Roterdambam

Het is een explosie
van feest en van bedreiging
en ik zeg als ajacied
mooi, maar ik heb neiging
dat tweede te betreuren
en ik wil niet zeuren
maar ook hier doet dat verdriet
(geen reden voor verzwijging)
en geeft het, van de vreugd, erosie.

Jammerdebammerdedambam.

Staltig

Het sneeuwt, maar blijft niet liggen
Bij mij bergen boze bronnen
die hierom complot verzonnen
of dat vraten als de biggen

Och, als straks de zon weer keert
schijnt-ie, kan een klein kind raden
ongenadig op uw daden
die vooral niet zijn en leert

heel de wereld van uw wan
(beleid, prestatie, orde)
Dat wat wij nooit wilden worden:
daar kunt u wat van.

Braak

Als, ontijds, raketten vallen
ga dan niet vergeven
Sloop niet wie, maar wat ze deden
Wees(t) aanwezig en gedreven
Laat jezelf en hamers knallen
in de hallen van het recht
opdat slecht wordt opgezegd
Sloop de b(r)oze haat en nijd
Breek naar betertijd.

Houtsnijwerk

Het regent waanzinnige druppels
Ik ben niet van plan ze te vangen
Ze zijn me te zacht en te zinloos van aard
Ze worden maar fijn in de bodem bijeengegaard
Ik laat ze mij mooi niet stangen
Dit hoenderhok verdient zijn knuppels.

Dat je ouder wordt.

Paljas op podia
wacht in de nacht
eerder de wandelaar,
immer verteller

sneller chauffeur
dan de doorsnee besteller
minder malheur
dan de woelende wankelaar

bouwer van paginae
rondzoekend roosteraar
met de muziek mee
naar altijdgedacht

en maar immer verdacht
want projectie werkt sneller
dan geen agenda
anders dan slaaptekort

een voortdurend vort,
hup met de geit
(die, in stilte, decennia tijd verbeidt)
het is de wil tot het eeuwige ja

omdat nee niet werkt
en wél werken sterkt

maar ik doe het mijzelf wel steeds minder goed na.