Ik kende een heks en die schilderde eenzame
Prachtige weemoed pardoes in je hoofd
Voor je ’t wist was je stil en verdoofd
En volledig verloren, dat was het voorname
Maar niet het voornaamste, want dat was het licht
Het verwarmende licht van de zonsopgang
Bij zonsondergang maakte dat je zo bang
Dat je, bijna, spontaan, voor jezelf was gezwicht
En ik heb haar een hele tijd niet meer gezien
Want ik won van mezelf, en het ging net niet mis
En ik kreeg de prinses ervoor terug, bovendien
Maar ik vraag me wel af hoe het nu met haar is
Ik moet vaak aan haar denken, en weet je, misschien
Zie je mij nog eens springen van lelie to lis.