Het legt geen wintereieren
zolang het zomer is
maar in de wind slaan gaat niet aan
want uit het veld en wel eraan
en heffingen verheffen niet
er geldt tarief voor kattepis
dat zomaar kan verleieren
naar diepste zielepiet.
Het legt geen wintereieren
zolang het zomer is
maar in de wind slaan gaat niet aan
want uit het veld en wel eraan
en heffingen verheffen niet
er geldt tarief voor kattepis
dat zomaar kan verleieren
naar diepste zielepiet.
Wij lijden aan faalverloedering
Verbroedering onder sukkels
Blank en machtig, maar lelijk, met pukkels
Verwenden zonder bemoedering.
Niet alles dat schittert is eenvoud
Verpesten wordt nooit echte pret
Mismanagement gaat altijd fout
en past in een kast van een kabinet.
Het regent apologeten
maar de donkerste storm is terug
die veel belooft, maar louter rooft
en plundert, moordt en krenkt
Geschiedenis die wenkt en zwenkt
die biedt, maar stuks verdriet
brug door weerstand, over rug
van prooi, te snel vergeten.
Bij de jaarlijkse herdenking in Auschwitz-Birkenau.
De braafslaaf is een stervend ding
want steekt er hooivork in.
Net als fik een goed idee
want tegen de ellendeling.
Je moet niet denken dat alles maar kan
dat mag wel maar is dom.
Wie het wel doet die doet dat tot vlam in de pan
want het loon van de boon, daar komt-ie om.
Sterven moet goed
en leven moet beter
het wordt alsmaar heter
in denken erom
En als altijd krom
is dat zelden bestaand
want de mens is verwaand
en dat tot in den doet.
Eén Sjaak is geen Sjaak
maar twee zijn dat beslist
en onze dubbel zien is wat ik
te lang heb gemist.
Dus hup, weest ook de sjaak
en spoedt u naar het Bad
Want het is mis, maar dit is raak:
u hebt nog nooit zoiets gehad.
ik schrijf maar nu
voordat je niet meer leest
je bent voor mij, soms hard en cru
altijd een gids geweest.
(Wat niet wil zeggen dat
ik je gelijk ga geven
Nee God verhoede dat
(die bestaat trouwens niet,
en ’t boeit haar geen biet,
maar hee – dat is de leven).)
Ik vind het fijn
om je te kennen, Eer ook bovendien
Ik wens gebrek aan pijn
voor jou en zeer tevreden terugzien
Ik dank je heel volhartelijk
Je bent een dikke tien.
De betertijd is nu
Je moet je heruitvinden
Want als je dat niet doet
Gaat tijd je fijn verslinden
Er is geen tijd voor dubben
voor twijfel of verwachting
Het is tijd voor clubben
en voor durf en doodsverachting
Kom op, je moet wat doen nu
je bent verdorie tachtig
NIEMAND is een u
en alleen jij bent krachtig.
Het loopt zo’n vaart, het wordt gegaard
en heel erg heet gegeten
We merken hier als kikkers niks
maar lopen al te zweten
Geld vergeldt geen eigen schade
Kapitaal maakt geen kabaal
maar wel kapot, er is geen kliek
zo ziek als wij hier, allemaal.
En er is geen dokter, in de snelkookpan
dus het wordt steeds opgefokter
want omdat het kan
vindt men overal iets van
zonder veel te weten
Zo kookt wat loeiend spookt
ons lekker langzaam verder
in ons gasloos beefmoeras
wij schapen zonder herder.
Het regent, mot met petrichor
maar zonder mot ermee
want zo wordt alles ook niet dor
en er waait een briesje mee
dus van mij geen gemor:
ik juich.