Wat is het toch fijn om
zelfs bedreigd, te zijn
Men zou dat moeten herwaarderen
Groeiend inzicht kun je leren
Maar we zijn te dom
en dus is de wereld stom
het lawaai ten spijt
ik zei dit al eerder:
er komt nooit een beter tijd.
Wat is het toch fijn om
zelfs bedreigd, te zijn
Men zou dat moeten herwaarderen
Groeiend inzicht kun je leren
Maar we zijn te dom
en dus is de wereld stom
het lawaai ten spijt
ik zei dit al eerder:
er komt nooit een beter tijd.
Het blad wordt van de boom geblazen
boven, carnavallend, dwazen
is men palestijn of joods
dan is carnaval des doods
Wou dat ik een tunnel had
voor verstoppen voor ’t rad
van kommer, kwel en deernis
maar die heb ik niet – het is wat het is.
Lede ogen maken
mededogen zoek
na eeuwen van verdrukking
en vervolging ligt dat
kotsend in de hoek
en dat van beide kanten
het bloed druipt hier nog ongezien
maar niet vergeten uit de spanten
weiger toch te kiezen
dat brengt slechts verliezen.
Slachthuis, Haarlem.
Stuurluien en stuurmannen
zijn onderscheiden volk
Lang niet elke donderwolk
maakt van jantjes jannen
Kinnesinne jaagt niet aan
De dijken binnen blijft bestaan
wat op open zee beklijft
omdat wat vaart dus drijft.
Ik ben met de doden
maar bij mij komt dat door mij
ik leef met geboden
maar niet veel, dat maakt mij blij
want daardoor ben ik vrij
en vrijheid is wat moet
vrijheid doet de mensen goed.
Ik koos ervoor om niet te kiezen
want ik koos voor ons
toen verloor ik al mijn denken
in de harde gons
van haat en wat die brengt
(dat wat zoemt en dan verzengt
huilt of buldert, dan ontploft
bommen die geen duimbreed schenken
aan muziekfeest, kerk of bruiloft
die met vuur het brein bevriezen)
maar die mijn geloof niet keert
dat geloof niet wederkeert
in wat ik heb afgeleerd
dat we allen anders zijn
dat er ook zijn zonder pijn
dat er water moet bij wijn
ik denk, ik dacht het niet.
Enkel dat wij samen wezen
zijn en kwaad in ons gaan vrezen
brengt een einde aan verdriet.
Van die fucking schilderijtjes
van Franse boerderijtjes
daar vind ik dingen van
De fik erin, de frisse zin
die steek je maar in kaas
of wijn, ook fijn
de pijn de baas
maakt niet uit hoe
Maar van schilderijtjes
van Franse boerderijtjes
word ik heel erg moe.
Niet dat een dier van een mens hoort te zijn
Een dier is een dier
Dat vindt een dier fijn.
Geen kat is kwijt
die is spazieren
Kap met claimen
van andermans dieren.
Houdt mij niet meer tegen
Stop mij niet meer af
Dan ga ik om u heen bewegen
Dan vind ik u laf
en nog fascistisch ook
Want over dit, mijn leven
ga ik, niet u en als ik kook
dan kook ik van het geven.
Dat geven moet ik vaker doen
het geeft me energie
Jammer als u dat niet ziet
maar toch hoe ik het zie
Ik hoor uw woord ‘moeten’ niet
Ik heb het mijne en da’s zat
dát is wat mij brengt tot doen.
Voila, dan weet u dat.