Zoogzooi zorgwekt terrorisme
Heuvelafwaarts mogelpaf
Strijdbelust maar kogellaf
Sneuveldragend gisme
Toch weer mooi ontsnapt
Maar waar misgehapt
Tijd zal beter brengen.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Zoogzooi zorgwekt terrorisme
Heuvelafwaarts mogelpaf
Strijdbelust maar kogellaf
Sneuveldragend gisme
Toch weer mooi ontsnapt
Maar waar misgehapt
Tijd zal beter brengen.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
De Gorter in mij
Stierf jaren geleden
Zo’n zeven, vier maanden
Na mei
En nog is hij
Niet klaargestreden
Gedreven, fier, gaande
Nabij
Heel irritant
Zo’n wereldbrand
Van romantiek van binnen
Van de Gorter in mij
Raak ik frequent
Volledig buiten zinnen
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Het is weer geen viltje
En het klopt, dat mist
Wat romantiek, maar
Waar ik die ooit wist
Maakte-ie me ziek
En alle rhetoriek
En denken uitgegist
Hang ik er niet langer naar
Het was toch al nooit een list
Valsigheid verkilt je
En het regent binnen niet meer
Maar ik ruik wat brand
Sandelhouten fouten
Wachtend op een weerkeer
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Als jij , in die overtuiging
Ooit nog ruimte ziet
Iets ervan weer te herzien
Bel mij dan maar niet
Heb het lef er dan maar bij
et zelf te komen zeggen
Je kunt mij dat anders toch niet
Sluitend uit gaan leggen
En ik ben vanzelf wel hier
Hoef niet meer te rennen
Vond dat toch al geen goed plan
Laat mij liever kennen
Vluchten past een beter mens
Mij de eerlijkheid
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Grappig, dat ik Rijk zie glijden
Als ik net aan fretten denk
Komt daar toch nog pret bij kijken
Vreemd, dat jij daar dan niet bent
Toch zou ik nog liever prijken
Op jouw lijst van verse lijken
Dan met jou, in Purmerend
Leven in een rattentank
Ik kan fretten lastig lijden
Da’s misschien mijn fout
Moet je ander mens voor wezen
Voordat je van fretten houdt
En, misschien, iets anders lezen.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Trapvangend halflicht
Fletsbleek gevangen
Teerbroos verlangen
Dat nergens voor zwicht
Als ik in dromiger uren verzonken
Onverhoopt naar jou blijf lonken
Sla mij dan hard, dat
Ben je aan jezelf verplicht
Ik zal het jou nooit doen
Kan dat niet en keur het af
Maar is toch geen fatsoen
Voel het zomaar niet;
Komt vaker voor: ik vergiet.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Ja maar met zo’n onderkin
Vind ik dat je lef hebt
Met zo’n slechte neus behept
Steek je ‘m voortvarend in
Dat wat jou niet aangaat
Dat met jou niets heeft
Terugverlangt naar vlakten waar
Niets van jouw soort leeft
Moet je niet te vaak doen
Krijg je heibel mee
Lijk je ook niet slimmer door
Eerder slachtbaar vee
Maar daar zit ik, heel verklaarbaar
Helemaal niet mee.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Ik kan er maar niet over uit
Hoeveel jij van mij weet
En dat je dat ook al die jaren
Altijd al zo deed
Ik heb daar diep respect voor
Ik ben weer trots op jou
Maar weet je, echt en eigenlijk
Wat ik liever wou?
Weg zijn, in de kou.
CafĂ© Lugosi’s, Haarlem.
Maar er zijn er die het niet
Ontrieft, verstoort, verhardt
Die het, ondanks deel noch part
Niemand ooit ontraden
En ik ken geen beter lied
Dan wat zingt dat wat beperkt
Enkel ooit zichzelf versterkt
Maar alles wel kan schaden
Rookt u, alstublieft.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Nou moet je ophouden, geef
Mij niet meer, van mijn eigen
Gemaakte verleden
Dingen die niet gaan verglijden
Wil ik best blij lam belijden
Maar niet bij de makers
Niemand komt, ooit, ergens
Dat soort mensen zo vaak tegen
Dat het gaat vervelen
Ik kan mijn verlegenheid
Die natuurlijk zwaar gaat wegen
Heel slecht velen
Kees, ga alsjeblieft weg.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Bij het, voor mij onverwachte zowel als onthutsende, verschijnen van Kees van Kooten, naast mij aan de bar.