Ga naar de inhoud

Chielie's gedichten Berichten

Want lanterfant.

Heb ik ooit zo goed in de zon gezeten?
De wereld praalt, bijna te vlug
Ergens een enkel passerende kuch
De winter van gister lijkt bijna vergeten

Voor mij vliegt de eerste mug
Vers uit de mottenballen
Vroeg in de middag al flink aan het lallen
Help! De geldnood keert weer terug

God heeft ons verboden wat intussen toch gebeurt
Maar God is hier, helaas, zowat vergeten
God is van zijn stoel gepleurd, doch daarom niet getreurd

‘Helaas’ alleen voor wat vandaag nog rest van gans de keten
Al veel te lang is met de vrijheid langs de deur geleurd;
En christenen zijn bijna net zo erg als interpreten.

Over op het standbeeld van Edje in de Common Room.

Van water en zwemmen

Ik kijk naar dit visje dat stilletjes zwemt,
Mij mopperend uit de ooghoek opneemt,
Dit visje dat mij ietwat nederig stemt
Want het heeft gelijk: ik ben maar vreemd

En terwijl dit visje geïrriteerd
Met zijn staartje het water tot kolkens toe slaat
Voel ik mij eigenlijk zeer vereerd
Dat iets kleins als dit visje mij überhaupt haat

Want het zou mij toch net zo goed kunnen negeren
Net zoals ik nu de Tröckener Kecks
Die de Leeuw die mij dwars door de box wil regeren

Ik haat mijn verlangen naar jou, blonde heks
Die brand die mij innerlijk blijft verteren
Mijzelf en dit visje, dit beest Bio-tex.

Tijdens Schermer’s ‘Syntaxis en Semantiek’.

Toch

Soms, als ik mijn koffie drink
En eventjes je zachte hand
Me aanraakt, denk ik: snarenbroeder,
Steek je haar nu eens in brand!
Doe iets raars, dit is te link
Vermaak mij, wees mijn zielehoeder

Soms, als ik jouw liefde voel
Zit ik hier stil te sterven
Als je voelt wat ik bedoel
Dan valt mijn hart aan stille scherven
Dan verzuip ik in mijn rouw
Om ons, Mijn God, ik houd van jou.

Tijdens Schermer’s ‘Syntaxis en Semantiek’.

Entrance, entertainment, exit.

Exorbitante plantengroei
Kruipt tegen het raam omhoog
Aan de wolken te zien blijft het niet lang meer droog
De moesson komt, tijd voor bloei

De maan blinkt waaiend aan de hemel
Trillend houdt hij zijn positie
Gloort hij over mijn ambitie
(een verhaal van naald en kemel)

Hier zal ik, gekoesterd in hout en beton
Jong geworden zijn
Weidsheid rust waar wijsheid begon

Maar ten bate van de opwaartse lijn
Verlaat ik als vlinder mijn toffe cocon
Mijn Schalkwijk, het moet maar eens over zijn.

’s Morgens in de vroegte na ‘Dead Poets Society’ in de Brinkmann – wat een film.

Tijsterbant

Met een hoed verzet men bergen
Handig bij het kaarten
Vindt men op het pad wat dwergen
Geeft men snel de pijp aan Maarten

Klimt men hoedvoorzien naar boven
Moet men harder vallen
Gooit men koffie onderboven
Moet men flink gaan shampoorallen.

Is wat stuk is echt te veel
Nou, dan doet men weinig
Zit men stuk als een kameel
Staat het hoedje errug geinig

Is de zij ter tafel leuk
Neem uw hoed af, dat is goed
Ligt u nu al in een deuk
Laat dan kijken naar uw bloed

Wordt u van het dragen moe
Pleur de hoed dan op een graspol
Moest u nu allang naar huis toe
Drink dan nog wat alcohol.

Dit gaat niet alleen over Mattijs van den Hoed, ingenieur, woonachtig ter Klapheklaan 10, 2111 XS, Aerdenhout, het is ook in zijn opdracht geschreven (rond de, door hem aangeleverde, onderstreepte woorden), en dient door hem zelf te worden voorgedragen.

Grafkanker

Rot, zwart, uit het zicht
Hard hout ten prooi aan maaien
Steeds meer vleesloos hol gebeente
– waar een mens al niet voor zwicht

Traag vaagt sluipendkruip
Mist langs kaal gesteente
Langzaam gaat het harder waaien
Kijk hoe ik mijn pijn verzuip

Waarom moet ik dromen van een zak vol vlees en water?
Grijnzend kijkt de schedel van de smart met holle ogen
Naar mijn blootgelegde hart, zonder drinken toch een kater

Nooit meer zal ik lachen om de sukkels die maar pogen
Om te vinden wat ze missen, liefde dus, want bang voor later
Nu ik zelf de zoute tranen van mijn harses niet kan drogen.

Sorry; dit gaat inderdaad over Vonnie.

Foxlore

Cast me your clockwork
Its missing precision
Will speedily put me to sleep
A clean circumcision
Is what you could do with
Pray for the gentry your soul to keep
Now, go and moooh with
The cows, silly turk.

Voor Paul Vos (& Willem Bloem) bij gelegenheid van hun werk voor McCann Ericksonn (most likely misspelt).

Kruierij

Plonsend schuift het koffertje
Saffraan het ijzig water in –
Zijn draagloon achterna
Zijn huurder ziet hem zinken
Als door de druk
Het schotsje scheefschiet

Lieve, slimme Jiria…

Lieve, slimme Jiria
Prinsesje van mijn dromen
Mocht het toch ooit tussen ons
Tot luidop botsen komen
Gooi mij dan maar om
De vloer is beter dan de bons
En wat mij recht lijkt meestal krom
Want denken doe ik jou niet na.

Doodshooft

Ik knal mijn kop vol koffie
Als ik, rookloos, ter kantine zit
Ik kraak een harde, bruine toffie
Slurp mijn prutje zonder pit

Ik droom van cocaïne
(maar gebruik het goedje niet)
En vaten wasbenzine
Waar ik flink de fik in schiet

Maar hoezeer ik ook probeer
Om wat paal en perk te stellen
Aan mijn vroeghumeurig wanbeheer

De keren zijn niet meer te tellen
Dat, helaas, het warme weer
Daarbinnen mij door slaap doet vellen

Bus 71 van station naar MLK.