Ga naar de inhoud

Chielie's gedichten Berichten

Pathologie II

Slinks, stil en met reden
Slim, sluw en tevreden
Rammelt zwaarzwanger de kas
Door de zalige zeem van den Ende
Gevonden op vliedende gronden
Van, wassend, de ramp die, met grof geld omwonden
Op deze jaarbeurse schouwtafel ligt
De sneersnoeve blik omhoog gericht
Naar vanwaar Hennie Heiland gaat komen
Historische ijdelheid, vrijgeleid door
Een nieuwe watersnood –
Dit vlakke land is brood.

Want wie ditaangaande naar ’53 dweept (stammen, stammen), dient zich te schamen als wie het franse dodental negeert (de BBC, onder andere), en commerciële exploitatie van leed is een verhaal van kemel en Arabier: snel slinks verlakken. Zie Pathologie‘.

Kokon

Kopop klauter
Rijt en trek
Prik en louter
Veer om pek

Reik en ratel
Rijs en wek
Strijk en spatel
Rag en raak

Gapend naar een haren baak
Door vlakte voor, trog
Over en bek.

Fotofun

Belgen verzwelgen zich
Meer dan massaal aan de
Fotofun

Taalstrijd voorbij en het
Hele land blij met de
Fotofun

In mij, van binnen iets
Beters verzinnen dan
Fotofun

Of nooit meer slapen me
Gapend vergapen aan
Fotofun.

‘Fotofun’ (een spel waarbij men een foto in een houder, achter gele plastic pijlen schuift, en dan 1 voor 1 die pijlen oplicht, waarbij het doel is de eerste te zijn die herkent wat het beeld weergeeft) staat momenteel op de eerste plaats van de belgische games-top tien.

Zeenzuch

Snok up on a snakeladder
Seensucht bladder
Himmlisch heim ins Winterstroh
Falls the oxen trample on
Our vays to make our shepherd sleep
Als de morgen overkome
Allemal auf Zandvoort, zo.

Twee honden

Wie is hier slaaf van de laffe verwarring
Ik als ik inkap op andermans fout –
Gutsend geheeld in mijn bloede verstarring
Moordend zoals me de rede beveelt –

Of hullie wat wonden verduistert in zout:
Noodlot met grijnslach voor ongeprijsd volk
Ondood al voordat de ziel zich vereelt
Blauw van plichtsdwang, stram van maalkolk?

Rust en boete, haat en honen
Schuldig door de eeuwen heen
Dat onzaligheid mag lonen

Christenhonden en hun been
Dood en doden, doornenkronen
Hij die vrij van invalshoek is,

Werpe snel de laatste steen.

Ik ben een klein zwart kevertje…

Ik ben een klein zwart kevertje
En denk nou niet: ‘Wat leuk!’
Ik draag mijn kruis, maar vraag niet hoe
Ik sjouw me zwaar een breuk

Ik ben een klein zwart kevertje
En denk nou niet: ‘Ah gôs…’
Vertrouw nooit op een kevertje
Voor je ’t weet ben jij de klos

Ik ben een klein zwart kevertje
Maar denk nou niet: ‘Ojee…’
Want voor een klein zwart kevertje
Val ik best wel mee

Ik ben een klein zwart kevertje
En dit is mijn probleem:
Ik sjok me rot, maar heb verdomme
Geen idee waarheen.

40.000 keer per seconde voorgedragen door 2000 systemen. Als derde gedicht voorgedragen tijdens performance-festival ‘Alles Moet Weg’, 23 maart 1996 in Vide Cultura te Haarlem. Aldaar veranderde coupletten, in plaats van het derde:

Ik ben een klein zwart kevertje

En denk nou niet: ‘Ha, tuk!’

Want voor een klein zwart kevertje

Ben ik niet klein van stuk

Ik ben een klein zwart kevertje

En denk nou niet ‘Ach hemel!’

Voor mij als klein zwart kevertje

Is dat een zaak van naald en kemel

Kleine zwarte kevertjes

Kijken veel tv

Rustgevend, voor een kevertje

Dat kan daar toch niks mee.

Lente II

Alles bloeit op en versteent uit zichzelf
Voordat ik dat had verwacht
Spreekt de breuk in de afstand
Het zomernachtsbeeld weer voor
Zich.

Voor Kunstenaarscollectief ‘Fra Arf’, t.g.v. expositie in het Veem, van Diemenstraat 410, Amsterdam, van 2 tot en met 9 mei 1993. Bij ‘The Door’ van Dragan Aleksic.