De vuilnisman komt vast niet meer
De dood zal daarentegen
Ons er zeker toe bewegen
Hem te volgen, scherpe sneer
En hoongelach zij dan ons deel
Want zelfverdelging onzerzijds
In zo een korte spanne tijds
Wordt zelfs een misantroop teveel
En wie gelooft dat hij zijn brood
Nog met zijn nageslacht zal breken
Zal zijn domheid zich zien wreken
In het bloedig avondrood
Althans indien hij door de deken
Van vergrijzing dat nog ziet
Maar hoe dan ook, het is bekeken
Zelfs het vroege vederlied
Is nauwelijks meer, dat is een teken
Waarom toch verstond men niet?