Ga naar de inhoud

Maand: februari 1989

Sterf!

Toen ik vanmorgen ‘geestig’ dacht
Had Cerberus’ versteende hand
Voorheen verscholen onder zand
Mij moeten hebben omgebracht

Het meest afschuwelijk als hij lacht
Zijn ogen vlammend vol van brand
De hoofden kloppend in de mand
Dan lacht hij, nacht op nacht

Des duivels moed volvet in pacht
Maar mager als de aar op ’t land
Zijn grijnzen 3x daags per krant
Door mij met afschuw opgewacht

Wie nù zorgt leeft eerst dán:
Lang leve Rushdie, Salman!

Share and Enjoy !

Shares

Zolang je leeft…

Hij is veel te goed met geld en vloeren boenen
En hij spaart en hij sopt tot de Knekelkees klopt
En hij heeft het in de wereld financieel wel ver geschopt
Maar hij vult zijn tuin met knollen voor citroenen

Vandaag heeft hij zichzelf dan afgefopt
Waarschijnlijk zal ze hem ter zoden zoenen
Zij schiet onder zijn duiven, nekt zijn hoenen
En ze heeft zijn eigen goud voor hem verstopt

Ben ik te pessimistisch, is mijn denken nihilistisch
Is haar zwijmelen dan toch oprecht
Mijn argwaan absurdistisch?

Ach, ik moet mij ook niet mengen in een ander zijn gevecht
En misschien is mijn beeld te simplistisch
Maar dan functioneert mijn brein wel heel erg slecht.

Share and Enjoy !

Shares

Sneppen?

En de honden, zij bleken van ijzer te zijn,
Want zij hielden het o zo lang vol.
Al dat buigen en strekken van bekken en bekken –
Dat doe je als hond voor de lol;
Want je moet wel om niet te verrekken.
Op den duur doet verveling toch pijn.

Share and Enjoy !

Shares

Bokkebung.

Nagafmasnalkafnat, tiskattekutbutte
Zisfokfroegnochoogiedich
Sitligslap ramfansit; bonksneesniegoetig
Hangbank bomfolsnol
Na
Kafnatpruttutte.

Share and Enjoy !

Shares

Arg.

En ’s morgens vroeg bespringt
Zijn vale harses bij verrassing
Mijn ochtendkop die hunkert naar
Een verdere verassing
In plaats van zijn gebazel honger ik naar
Sloten koffie, maar toch luister ik
Gemaakt naar wat dit schoffie
Mij vertelt, ach waarom kan ik hem
Geen flinke trap verkopen
Moet ik dulden dat hij slaafs en droevig
In mijn zog blijft lopen
– Ben ik veel te mens
Of toch een mens teveel
En is het God die mij
De mond wil snoeren middels deze
Oetlulkouzerij?

Share and Enjoy !

Shares

Zondag

Ik zag vandaag een papegaai, die, blauwig in zijn kooi
Het ganse land de huid volschold
Als was genoeg met hem gesold
Het was bijzonder mooi

Zijn baasje schaamde zich een weinig
Zoveel was mij klaar
Ontwortelde verwoed zijn haar
Vertwijfeld en gepijnigd

Maar ik vond het wel geinig, dit botte bijlgekras
De buurvrouw was een stomme hoer, er stonden eikels aan ’s lands roer
Er zat vast porno in mijn tas

Prins Claus dat was een nazi-boer
En ik weet niet meer wat jij was
Waarschijnlijk interesseerde het de papegaai geen moer.

Share and Enjoy !

Shares

Schmooi!

Rambamsel, de beren zijn eerder begonnen
Meer mogelijkheden om zalig te zonnen
Van honing naar mais is een smaakvolle wending
Maar kippen zijn ver van ’n kassucces
Want ze zijn kassiezes
Zwávelstokjes
’n Grap ja, maar koud?
A pig is forbidden, discussions yet pending
De beren berammen hun zwel-o-tronnen

Share and Enjoy !

Shares

Oepslig.

Nihibittelteng
Snakvroempokkeboom
Krandokkevlokkokke
Slatvathattattengelvenger
Psoedibbiedzing sniepving
Glatbac.

Share and Enjoy !

Shares

Maledictus

De vuilnisman komt vast niet meer
De dood zal daarentegen
Ons er zeker toe bewegen
Hem te volgen, scherpe sneer

En hoongelach zij dan ons deel
Want zelfverdelging onzerzijds
In zo een korte spanne tijds
Wordt zelfs een misantroop teveel

En wie gelooft dat hij zijn brood
Nog met zijn nageslacht zal breken
Zal zijn domheid zich zien wreken
In het bloedig avondrood

Althans indien hij door de deken
Van vergrijzing dat nog ziet
Maar hoe dan ook, het is bekeken

Zelfs het vroege vederlied
Is nauwelijks meer, dat is een teken
Waarom toch verstond men niet?

Share and Enjoy !

Shares

Isve

Ratmegrat hat kat gejat
Miersnie dostent bomme
Klakbot snahstra fokketok ist
Ofni fnik snipsivips ipsevirippetips
Stokfok ifraffetang staksoomoprofnoks
Rutfrutmehuttetut
Klutstuk.

AF↑

Share and Enjoy !

Shares