ik voel vlinders vliegen door wat
over is van jou
ontrouw en onveiligheid
winterkou en geiligheid
niets van wat hier, elke dag
ondanks alles toch niet mag
is er echt, of van belang
maakt mij recht, of krom, of bang
leidt mij af van fladder –
ik voel vlinders vliegen
ik kan daar wel over liegen
maar dat heeft geen zin:
die lege steeg, die
zonder min
doodloopt op een mortelmuur
daar vliegen vlinders in
mìjn vlinders, ze verbranden niet
in alverzengend vuur
ze vliegen niet te pletter
vrezen niet voor vogelkwetter
maar ze fladderen daar doelloos
wolk in weemoed werkeloos
zomaar om zich heen
ik voel vlinders vliegen daar
ik alleen, alleen.