Ga naar de inhoud

Maand: juli 1989

Duel

Zachtjes rammelen holsters, het stof
Schudt zich dwarrelend van de laarzen
Vanuit de corral loeien klaaglijk de vaarzen
De stekende zon schijnt oneigenlijk dof

Aan het eind van de straat doemt de vijand op
Zijn handen gemaakt op gemak op de kolven
Begeert hij het goud dat ik hier heb gedolven
De hebzucht straalt van zijn verfoeilijke kop

Dreigend daalt ijzige stilte neer
Het rood voor mijn ogen wordt langzaamaan zwart
De straten zijn leeg men vertoont zich niet meer

Het zweet drupt terwijl mijn gelaat zich verhardt –
De spanning is voelbaar, en dan val ik neer
En schiet, ongeraakt, in mijn val door zijn hart.

Sorma, bedrijfsgebouw PTT-EKP Westergracht.

Eet meer vis

Kreeft, in de wolken
Stoom ik mijn honger
Waarheen? Weg of terug?
Breek uw brein, niet uw rug.

Oorlogsmonument Dreef en Dr. Schaepmanstraat.

Puntige sukkel op snaarinstrument (7) [Binnekade]. Sla die duif daarboven (8) [Chielie].

Vidi lumen

Licht valt traag op rode rozen
Wind speelt wakkerzacht, erover
Oerkracht hoedt de bloem, zo pover
Kleur vermurwt het brein der bozen

Voel ik mij een vuile rover
Onder ’t plukken en ’t lozen,
Sleep ik later weer op rozen
Onder treinen, zand erover

Maar buigen zich de bollebozen
Ernstig over eng getover:
Ziet uzelf dan als leprozen

Ritselt naast u fluks het lover
Beuk dan bovenop de brozen:
Wees voor kreten nimmer dover.

OMHP, Het Paleis.

Tok Heremidgin

Hoe klein mijn brein na afloop van de wolkomloop ook is,
Ik weet hoe vis eruit ziet, en ik weet: ‘het ruikt naar vis…’
Stromend lazert water trampolinespringend mis
Naar het woud van lissen, landt het fris
En luidvol in zijn koele poel, het is
‘Een vieze vissenmoordenaar’, lach ik, vanuit mijn nis
Maar na de filmkroe klopt de kater aan, da’s dus geen kattepis
Hij slist en sjpreekt: ‘Gallo, goemorge gaaifs, gom namefs Beatris’
Woeharg woeharg woeharrug (fac.)

OMHP.

Pacificationis polarisitis

Spuit de stoepsnol van de straat
Doodt het buitenshuis gespuis
Luistert naar de spraakse Pruis
Haat verraders van de staat

Controleer uw stad, ook thuis
Zeg meteen waar het op staat
Opdat het goed het kwaad verslaat
Hangt, vertrapt, vermoordt de luis

Hel behoort aan wie niet horen
God staat pal aan onze zijde
Laat u uw gevoel niet storen

Kijk ik in de spiegel van het heden en verleden
En ik zie, er is geen moer veranderd
Ondanks al wat is vergleden.

Bus 7.