Ga naar de inhoud

Chielie's gedichten Berichten

Kom binnen.

Speels vlijmend dubbelspel
kende gijzeldel

Relge

,

gezwel

zomers vetspel

Aan

bekraakt spaaksnaak

Voor

dringding pingring

Kook

loos sprookroos,

keurstaak slaapvaak

– prinses op de erwt
mijn kop op een schaaltje.

Intree…

Muisbruik

Buit uit de
Tuitfluit de
Luidduitnie
Muitspruitnie
Bruidstuitguit
Toedeloe.

Intree Vaesharteldartelt, Yoghurt Trollt te Hoorn.

Leeg zweven

Grootbleekclownplatzat
Patatzak, patatzaakmat
Brandende mafrotstad
Dood tegen downpat

Pratplekse pafstakkers
Rakhekse lafmakkers
Afmaaibaar domwicht
Kaalgezond zotzicht

Zuipbezocht kipbekocht omverdomd
Krampverpakt inverplicht inbindmisluktgericht
Actiekin aandacht ontbloed en verstomd

Kruipgetocht overvocht onderlicht
Ononderbroken volkomen ontbomd
Levende steven ter horizonzwicht.

Over Amsterdam, de ‘herstructurering-tot-Amsterdams-rode-loper’ van het Damrak, de ASVA en, in het bijzonder, de Commissie Intree van de UvA, editie 1991, na mijn afscheid daarvan wegens Yoghurt (tijdgebrek), corruptie en gekonkel binnen de Cie, en mijn verhouding met Susan Deuss.

Kramp

Beitelmatig bonkt mijn brein
Brekend in een bonte bus
Bij de barre winterweerschijn
Knap ik om je kortste kus
Ik hou van jou

Dronken in Nachtbus 86 Amsterdam-Amsterdam, na oefenen met the Hideho’s en een bezoekje aan de Buurvrouw met Tiemen.

Kwast

Ach, dat woud niet langer wast
Kap die harde last aan bast
Meerder ‘m, van mast tot kast
Rag wat raak, dat op de bast
Maar hou dat hart vast vast.

Probleemschetsen met streken.

Oerman

Uit is niet gelijk aan vrij
Kom buiters, wees eens eerlijk
Wie de slang tot appel maakt
Mag wachten op de worm:
Na de stilte komt er altijd storm
En wie de ratel raakt
Die weet de winter al in mei
De rest vergist zich deerlijk.

Naar aanleiding van BBC-documentaire over Renamo.

Moordood

Eenmaal dat stempel
Beloofd op het voorhoofd
Geeft geen gelijkheid nog pas
Eerst als de eersten
Dat allemaal zijn
Dan kan de haat aan het gas.

Eerste dag van vredesconferentie Midden-Oosten in Madrid.

Dal coda ad lib.

Dit is het, waarom ik in Holland leef
De drijvende druppels; de doornatte dreef
Stromende slagregens striemen de straat
Harthelend herfsttij, hoop over haat

Dit is waarom ik, in Nederland, ben
De ritmisch beroffelde kras van de pen
Kraait en krijst het, keer op keer:
Ik hou van Hollands hondeweer!

Altijd hier, nooit daar

De regen vergemakkelijkt
In ieder silhouet
Jouw lieve vorm en kleur te zien
En, zelfs vooropgezet,

Is neerslag, die mijn droefenis
Zo vaak heeft opgewekt
Het opgewekte einde van
Neerslachtigheid, verrekt

Betrekt het zwerk en plenst het
Dan verbergt het water zacht
Mijn tranen van geluk

Je hoopt erop, je wenst het
Het valt toch nog onverwacht:
Mijn dag kan niet meer stuk.

Qua zoete Suus, dank Nanno.

Sla

Ik koppel sigaretten aan
Een koninklijke Mij, ik denk
(terwijl ik mij een ober wenk,
de brauwen opgetrokken)

Als tweestrijd is vertrokken
En de vlinder vleugels heeft
(maar steeds weer stervend kleeft
en niet vervliegt, verstaan?)

Geen pieken tot de kerst
Er is iets vreemds gebeurd
Ondood sterf ik het verst
Daarom dus getreurd.

Deuss en Piek, een beetje, voor Lurf.