Tuimelt naar blauwe facetten
Dansende zon in een helwitte lucht
Wankelend, zand en helmgras, zucht
Vlinderend water, lege netten
Tsjirpen, zwevend, citrusmelkgeur
Stofdroog sloffend steengeschoffel
Corpulent, sigaar en troffel
Goed humeur wat ik bespeur
Ontsporende dames, krassend kakelend
Omklapkoffie, vallende suiker
Waanzinnig woedende drugsgebruiker
Want stuivende coke, en aftakelend
De lucht van agressie heet eerste bloesem
Heet, maar verwaaiend, en overal haast
Reuk van schroeiend vlees, ik drink droesem
Loom, lam leuterend, verdwaasd
En kijk! Daar wandelt een deinende boezem
Met loeiend, eraan, wat ligt, slaapt en graast.
Ter kantine en bij Bork.