Ga naar de inhoud

Categorie: Uncategorized

Urbi et orbi

Ik ben het knagend paasgevoel
dat in zijn ei zal wachten
totdat het weg kan rennen
om jouw onrust te verkrachten

De haas die weet, wat ieder eet
in zonvergoten stilte
de embryoos die sneven in
de paasverholen kilte

Erger dan de zonde nog
is het echt geloven
dat iemand zich verwaardigd heeft
jou zelf die kool te stoven

dat het goed is wat je doet
omdat het hoort, omdat het moet.

Zonziek

Om de maan te waarschuwen
springen wij over het schip
als de hemel op ramkoers
ons wezen ontvoert
lopen wij snel, in een dip
op een klip

Maar het is een prettige paasdag
hier, en ik
waarschuw de zon
wuif naar de zon

onverstoorbaar vast in baan

hou je vast, ik kom eraan.

Vroem.

Het gaat om belangrijkheid
Niet van jouzelf, maar
van dingen, voor jouw
Bestaan

Niets dat dus uiterlijk
uiterlijk is, gaat
daar een spat van
Daan

En wie waagt, die wint soms
maar niet
als-ie waagt om het wagen
het wagen wint niet

Het wagen wendt immer
tot zinloos verdriet

Blij dat ik rij
ik heb wielen, jij niet.

Kwijtvlijt

jaja, zo gaat dat
als verwacht
wat langzaam, wel
weloverdacht

’t is niet minder, maar
zelfs met een Bentley
ben je nie, nog nie, er nie
blijfloos nimmerklaar

werksniewerk. daar.

Bij het tevreden verliezen, van YaYa, als klant.

Lentegeenweetje

Komt lente, komt hagel
(huilende wind door
een kaal Tintagel)

Komt zon om je mondhoek
Een lach in de lucht
(alle gedachten
gebouwde kastelen
plannen mislukt
voor elkaar op de vlucht)

Alles wat uitliep
verwaaid in de knop

Maar aan mijn hartshiep
geen bodem, geen stop:

’t Is lente omdat ik dat wil.

Lentegeen

Ik hoorde vandaag dat het lente was
Dat is niet waar, want dat duurt nog een weekje

Maar ik zag je vandaag, op straat
en zo keek je

Alsof het vandaag al lente was

Het is nog geen lente vandaag, maar ik weet
dat jij weer zo zult kijken

Als je, over de leegte heen
mij je hand zult reiken

Dan zal het zomer zijn
op straat, en in mijn hart

Vandaag is het geen lente, nog
Maar tering, dat gaat hard.

Kerstmuts één

ik zie een bungelend balletje, wit
vlak boven je tieten

en een nepbontrand, ook wit
dat noem ik genieten

boven jouw prachtige reebruine ogen
prijkt een rode muts

onder jouw rug prijkt, ongelogen
niet meer kwijt, mijn kluts

ik ga, vanavond, maar eens
met de kerstvrouw lopen

dat komt straks, maar eerst ga ik
nog een drankje voor je kopen.

Diepgang

als reltoeristen zich verblijden
door geweld niet meer te mijden
maar het grootoogst aan te gaan

zal geweld, in ander tijden
nog veroordeeld, weggedaan

ons weer vrolijk af gaan leiden
van de zin van ons bestaan

het verspreiden van de mens
maar dan zonder Marokkaan

– dus dat is maar goed ook.

Bij de rellen in het Utrechtse Ondiep.

Schudhoofd

leuguber, dit
domme gezeur

leuren met laagheid
laag land, ha

wilder dan
scheef steken

speurt de traagheid
breekband na

ik dacht, oorlogstreur
was (hit) vooruber

tsjonge
jonge
jonge

Bij de aanval van Wilders, op Arib, Albayrak en Aboutaleb – en Push the button‘, prima liedje van Teapacks.

Herfstbui

er hangt een dreingordijn
van grijsgetrokken regen
tegen mijn kozijn
maakt al mijn bewegen

vechten tegen ongeziene zee

klauwende zwemspartel,

meer als idee

dan meutematig waargenomen

grijs, vandaag is dromen.

Eindelijk, herfst.