Ga naar de inhoud

Categorie: Uncategorized

Schalkwijk bij avond…

Schalkwijk bij avond
De rust om me heen
Jagende wolken
Hoog boven het steen
De wind in mijn haar en
De zon in mijn rug
Het golvende water
De spierwitte brug
Intense kalmte grijpt je aan
Je glimlach gaat over in peinzen
Je ziet het kolken van de lucht
Je ziet de torens deinzen
Je droomt, en wenst
Dat alles blijft zoals het is
Je rent, je zwemt
En als een vis
Drijf jij in eeuwigheid
Je denkt “wat maakt het verder uit?”
“Ik heb toch alle tijd…”

Edo III

Eindeloze onverbonden
Massa’s groene bladeren
Die stil fluwelig ruisen als
Het bloed dat door mijn aderen
Zo loom en rustig
Zuurstof, leven, rust en kalmte
Transporteert
Terwijl ik verder droom en loop
Bekijkt een kat gefascineerd
De mens die midden in de nacht
Alleen, volkomen onverwacht
Gegrepen wordt door schoonheid in
Een buitenwijk vol weidse pracht

En zo loopt Haarlem leeg…

En zo loopt Haarlem leeg
De exodus naar Amsterdam
Om elke hoek een stille steeg
Een droompaleis, doch
Minder tam
Het dorp, alleen gelaten
Strompel ik weer door zijn straten
Het zal wel gaan
Een stille fik
We zijn alleen
Mijn stad, mijn kalm geweten
Mijn moederland, mijn Spaarnestad
Mijn toevluchtsoord
En ik.

Voor het eerst vloeit hier…

Voor het eerst vloeit hier
Katharsis over
In nuchter denken
Maandagmorgen
Stil gezoem van
Generator, pagina van volt
Hart van flat en
Ziel van leven
Hier ligt onze
Zwakke plek
De stilte van de
Nacht dringt in
Op Schalkwijk
Slapend stadsdeel
Slechts de padden roepen
Dol van zomer
Om een nieuwe paring
Het is nacht

Allemaal op naar de zwembadflat…

Allemaal op naar de zwembadflat
Dikke pret maar
Vroeg naar bed want
Morgen weer goed opgelet
Schoolbordkrijskrijt
Stoort je horen
Stille stilte gaat verloren
Mooi geen vogels
Vliegen, tiener
Vijf minuten wisseltijd
Toch maar buizen
Niet aan denken
Daar, al elf uur
Krats! De spijt
In ’t bord met krijt
Gegrifd, maar ach…
Dat cijfer op
De eeuwigheid…

Klam…

Klam
Trekt een schroeiende hitte omhoog
Trillend en stekend, en
Verre van droog
Blinkend
Teisteren glazen muren
Ogen en hoofd
Duivelse vuren
De nerf van het blad
Tekent zich af
In het groen
Als van koren in
Onvolgroeid kaf
Dat gefluit komt van vogels
Waar leven ontluikt
Waar een winterse wijk
Weer de zomer in duikt
Diep in mei

Nu zindert de lucht…

Nu zindert de lucht
Jagen stromen water van omhoog
Omlaag
In ’t natte bladerdek
Knettert bliksem
Breken ruiten
Bouwt een nieuwe Noach
Een ark van twaalf
Verdiepingen
En alles schuilt
En druipt zich droog
Het broeien laat niet af
En zie, daar spat
De druppel
Op de steunpaal van de berk
Uiteen, het regent
Boven Schalkwijk
En Schalkwijk is natuur

Het grijs

Ja, ik zie het grijs
En het metaal
De tegels en het
Koude staal
Maar kijk, daar zwepen golven
Zich woedend tegen grasland op
Daar zingen merels
Kijk eens op
Daar scheren meeuwen
Daar is licht
Waarvoor zelfs
Glas en blik nog zwicht
En hier zijn krekels
Geurend hout
Hier wordt een generatie oud
In Schalkwijk

Hitte en hilariteit

Ik had een vaag, een onbestemd verlangen
Dat, sperend door het laagland opgekomen
Het nekschot gaf aan al mijn warme dromen
En mij als in een herfstig web liet hangen

Hoe harder ik ging sprinten door de gangen
Van mijn geest, hoe minder ver ik leek te komen
Haar kruis leek, net als ik, van zweet te stomen
Haar tepels door haar blouse heen te prangen

Tot zover mooi, maar míjn zweet kwam van bangheid
Mijn trillen niet uit opwinding ontsproten

Mijn ogen schoten vuur, maar niet van geilheid
Mijn kruit had zij voortijdig weggeschoten

Mijn angst was angst voor de verslagen droefheid
In haar blik, waarin de mijne lag besloten.

Pauze in de kooischoonmaak en kamerzuig.