Wanneer de deur opzijgeduwd
Vaalgrijze wind erdoorgestuwd
Wanneer de boze dromen
Ooit tot wasdom zouden komen
Zou ik verstijven
Liggen blijven
Wachten tot de wind weer was geluwd
Te bang voor kijken.
Wanneer de deur opzijgeduwd
Vaalgrijze wind erdoorgestuwd
Wanneer de boze dromen
Ooit tot wasdom zouden komen
Zou ik verstijven
Liggen blijven
Wachten tot de wind weer was geluwd
Te bang voor kijken.
Niets is alles
Flats is vaal
Draperieƫen
Rond het staal
De buuv verbergt de leegte
Van haar sprankelende fantasie
Ze hangt er dik fluweel omheen
De domp van burgermansregie
Verstikkend warm en stil
En likkend lekt pastel naar binnen
Dit is wat de buurvrouw wil
Ik hoef ze niet
Zo’n mufheid
Alles niets
(voor Tjeerd, misschien)
En ik zou als ik dat kon
Het koor op vleugels zetten
En dan over het balkon
En niet op hoogte letten
Op zwanevleugels scheren
Langs een schitterende maan
Zachtjes langs de wolken veren
En ze wollig voelen wijken
Tot ik op dat strand zou staan
En daar zou ik al het zand
Oneindig door mijn lege hand
Tot stof laten vergaan
Het witte zand, het warme zand
Omhooggeworpen door de golven
Zou me daar hebben bedolven
Tot slechts zand nog restte van
Ik die ik eens was, geen man
Maar droom
Schalkwijk bij avond
De rust om me heen
Jagende wolken
Hoog boven het steen
De wind in mijn haar en
De zon in mijn rug
Het golvende water
De spierwitte brug
Intense kalmte grijpt je aan
Je glimlach gaat over in peinzen
Je ziet het kolken van de lucht
Je ziet de torens deinzen
Je droomt, en wenst
Dat alles blijft zoals het is
Je rent, je zwemt
En als een vis
Drijf jij in eeuwigheid
Je denkt “wat maakt het verder uit?”
“Ik heb toch alle tijd…”