Ga naar de inhoud

Categorie: Uncategorized

Zeenzuch

Snok up on a snakeladder
Seensucht bladder
Himmlisch heim ins Winterstroh
Falls the oxen trample on
Our vays to make our shepherd sleep
Als de morgen overkome
Allemal auf Zandvoort, zo.

Ik ben een klein zwart kevertje…

Ik ben een klein zwart kevertje
En denk nou niet: ‘Wat leuk!’
Ik draag mijn kruis, maar vraag niet hoe
Ik sjouw me zwaar een breuk

Ik ben een klein zwart kevertje
En denk nou niet: ‘Ah gôs…’
Vertrouw nooit op een kevertje
Voor je ’t weet ben jij de klos

Ik ben een klein zwart kevertje
Maar denk nou niet: ‘Ojee…’
Want voor een klein zwart kevertje
Val ik best wel mee

Ik ben een klein zwart kevertje
En dit is mijn probleem:
Ik sjok me rot, maar heb verdomme
Geen idee waarheen.

40.000 keer per seconde voorgedragen door 2000 systemen. Als derde gedicht voorgedragen tijdens performance-festival ‘Alles Moet Weg’, 23 maart 1996 in Vide Cultura te Haarlem. Aldaar veranderde coupletten, in plaats van het derde:

Ik ben een klein zwart kevertje

En denk nou niet: ‘Ha, tuk!’

Want voor een klein zwart kevertje

Ben ik niet klein van stuk

Ik ben een klein zwart kevertje

En denk nou niet ‘Ach hemel!’

Voor mij als klein zwart kevertje

Is dat een zaak van naald en kemel

Kleine zwarte kevertjes

Kijken veel tv

Rustgevend, voor een kevertje

Dat kan daar toch niks mee.

Lente II

Alles bloeit op en versteent uit zichzelf
Voordat ik dat had verwacht
Spreekt de breuk in de afstand
Het zomernachtsbeeld weer voor
Zich.

Voor Kunstenaarscollectief ‘Fra Arf’, t.g.v. expositie in het Veem, van Diemenstraat 410, Amsterdam, van 2 tot en met 9 mei 1993. Bij ‘The Door’ van Dragan Aleksic.

Warandabam

Ploeg! Wortelspat, graafklap –
Splinterwerp, schorsontvel
Straaf spattermodder zwart
Zwiepbaf! Petshel!

Bronzen bomen over
Al, het bladen groezel nergens
Ergens buiten bal
Drijft een groen lijk, ongehoord

(Sla, als niets meer helpt,
Dampend kraters
In glooiende heuveltop bij
Bloedrode nazinderzonsondergang)

Voor Kunstenaarscollectief ‘Fra Arf’, t.g.v. expositie in het Veem, van Diemenstraat 410, Amsterdam, van 2 tot en met 9 mei 1993. Bij ‘Tree 3’ van Esty Gerzman.

Kruisdood

Afval, randloos eindediep
Donkerdoffe dreun in piepend sintel
Luchtloos pijndrein, dan
De kaalklap van de triceps, jij

Sterf in stomgeslagen rechtsdwang
Sprakeloos in sterfhuisweerkeer
Strijdt en splijt uw eigen schedel
Kakelhel en telkens weer

Die ondood
Ondood
Ondood

Eén is geen, al op ander
Alles in ellende één
Kwaad tegoed laagwaterspijker
Altijd ooitnog, nimmer been

Ik, in tandeloos gegier
Wentel mij in bier en wilde grieten
Meiske pijpmij, kan
De geilgrijns in mijn biceps, blij

Eeuwig leve mij

Voor Kunstenaarscollectief ‘Fra Arf’, t.g.v. expositie in het Veem, van Diemenstraat 410, Amsterdam, van 2 tot en met 9 mei 1993. Bij ‘Crucifix’ van Jeroen van Zanten.

Zielslib

Kijk, vet kruipt
Weg, kan kaarsverwaaid
Heen in oud hout

Ik, wreed verlicht, voor jou
Blokstok
Randstram
Zetelstijf

Wij, altijd vast, altijd lang
Bij elkaar ontdaan van
Waar? Bang en bleek, daar
Traan, laf, af

Tafelblad
Niet

Hee, zeg
Hou eens vast, als
Dat ik van je houd

Voor Kunstenaarscollectief ‘Fra Arf’, t.g.v. expositie in het Veem, van Diemenstraat 410, Amsterdam, van 2 tot en met 9 mei 1993. Bij ‘De tafels (de venusval)’ van Martijn Lucas Smit.

Moord.

Het ongemak van tijdverdrijven
Roerloos in beweging blijven
Stil besteven op de Brink

Kijkend langs mijn rechterpink
Naar scheefgeblazen bladerlijven
Zinkt in mij de kabelkink

en

Stervend, uit de tijd gezet
Droom ik van een mooie dood
Te mooi voor mij, voor woorden

Na het ’s nachts bekijken van ‘Flight of Black Angel’, ‘Hamburger Hill’ en ‘Flight of the Intruder’, op video in Santpoort-Noord, vroeg in een zonnige zondagmiddag, zittend in de buitenlucht, op een steen in Noordwijkerhout.

Dol

Ik ben een brave duivelsprins
Hoe hels mijn carnaval
Ik houd mijn jankend jammerbal
Van regenboog tot waterval
Van kwaad tot erger ben ik zins

Ik dans in meegebrachte modder
Schaterlachend door uw hal
Ik breek uw hals en wat niet al
Ik nek u met een kakelknal
Genade voor gelodder?

Geen sprake van, maar martelzang
Zal hard mijn gal doen schallen
Gillend uw humeur vergallen
Vlerkend door uw vensters vallen –
Oh, ik maak mij bang.