Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Laten leven

Je mag je plant niet wateren
niet bij-, niet wij-, niet ver-
Je moet je handen wassen
maar je zwembad mag niet vol

zo word je horend dol
en op de meren en de plassen
pakken alg en virus zich weer her-
je zou maar liever schateren

want miepen helpt niet echt
volharden moet, maar doen we slecht.

Viruswaanzin.

Zalf redt zelden
(pillen wel)
maar zalf kan wel verzachten

dat waarop wij allen wachten
(weg uit kapjeshel)
is alleen voor helden

Maskers maken ook geen zomer
maar ze maken beter
dan de waanzin van de dromer
of, nog wat concreter

kapjes goed, domheid slecht
en vileinheid geen goed recht

althans niet als uitgeoefend
die wordt heel snel hulpbehoevend

als in live op de ic
tot de pieptoon. Weg ermee.

Nog gevonden IV

Omdat ik met mijn donker web
dat zich in niets laat weven
de helderheid, het licht hier heb
en ook verspreid, want om het even

is wat nimmer is, maar vecht
is er niets hier harder echt
en dat is wat ik wil
zo staat voor mij nooit iets stil.

Cirkelbind

Terwijl je afwacht
doe je dingen
voel je in je
alles zingen

vastberaden trage mars

wie wat voorbereidt die heeft wat

anders is er enkel farce

elke vogel valt te ringen
al verliezend win je
komen komt waar gaanders gingen
zo is het bedacht

en alles komt altijd weerom.

Rondvliegend leed

De meeuwen vervelen zich te pletter
dus vallen ze aan, met gekrijs en getetter
op alles wat niet bedreigt, maar beweegt

zoals de wap zijn mafkop leegt
met oerdom digitaal gekwetter
woke geleuter tot de letter:

zinloos, niet aan mij besteed.

Massels.

Ergens begon dit onvertrouwen
waar jouw denken zwenken deed
Ik zou in graniet uithouwen
waar ik dat beginpunt weet

Jij staart naar, weet ik, daar
je grauwe collectie skeletten in kasten
daar kun je je op verlaten, maar
zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten.

En ik heb mijn rekening betaald.

Voor knuppels, als ik

Regen – wat een zegen
(voor de plantjes, niet voor mij)
herfst in de zomer
(heel romantisch, voor een dromer
maar ik kan er nu niet tegen
want gestrand en dus onblij)

Kop op, de zon komt
als je dat niet wilt
hitte bomt
als ’t hart verkilt

zo was het altijd en
je leeft, nog steeds
staak dus uw lijden
en dans tussen druppels

reeds.

Helaasrelaas

Dient niet maar schopt
Trapt graag naar onder
Elleboogt, klopt
En waant zich een wonder

Verheerlijkt de onzin
Maar vindt louter onmin
want altijd al geestesdood:
mijn infame klasgenoot.

Kom mee naar buiten, allemaal

Kaakklap op bekkig
beteuterde kin
onbesuisd sippig
impertinent min

zo dringt mijn buur
zich de supermarkt in
en het park en het bos
en het strand op, want zin

en het ergste, ongeacht het uur
niet zomaar naar, maar ongewoon zuur
is dat ik gewis maar ongaarne erken
dat ik precies hetzelfde ben.

Je zou me die kogel verkopen.

Dit volk is te dom om te fietsen en lopen
en ook om te poepen, of zinnigs te roepen
We zouden ons oma aan beulen verkopen
Hoezo is ons leven gegeven?

Maar ik ben er wel zelf een,
dus blijf ernaar streven.

Niets is nog meer heilig:
heb een goed weekend en hou je veilig.

Maar blijf thuis, malloten!

Zielig

Vanochtend was het heiig
en ook wat zacht, van ruisen
zou geweldig zijn geweest
ware niet dat bruisen

die onverlate medemens
met hond, te hier, te luid
ik kom hier voor mijn rust
blijf weg bij mijn kust.