Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Herpakken

En je denkt dat je
beter kunt
tot je valt, van
de schrik, en
ellende

dan blijkt dat je
louter munt
wat verknalt, man
de fik, in
je bende

Bij de Nederlandse verkiezingen.

Trommeldrift

En de was hangt
de was hangt
de was hangt buiten
ongewassen, vuile
ruiten kunnen niet verhullen
dat er gemorst is
op die spullen
te laat, de was hangt
buiten.

Eisprong

Heilspellendheid die
ongespeld
de vrije geest vermeidt
die is wat we missen,
zelfs als ze er is

Bij je bakje mie
opgeteld
wil je graag iets anders kwijt
dan dit eeuwig gissen
dat ik liever wis

Met dank aan @Ladieda1 .

Gouden dageraad

Bloedbadeendje
dat wat schittert
in de zomerzon

wat dat twittert
kwaakt of kon
maakt geen buitenbeentje

maar wel plastic nep
in een doorsneebad
ferm en van de mep
dat dachten we gehad

maar hebben we nu weer
gedane domheid neemt geen keer
vooral niet onze eigen:
zullen wat we moeten krijgen.

Bij interview, na trashen marktkramen “buitenlanders” (nog geen bloedbad maar de lijn is helder), met Griekse neonazi op NOSNieuws, en de Nederlandse verkiezingen.

Wachterkoortsdroom

Je moet jezelf niet tergen
toch ligt dat in je hart
het mag maar zoveel vergen
omdat het anders kil verstart

het sterft zoals het stierf
nog elke dag en elke nacht
dacht jij dat wat jij bedierf
anders zou dan ooit verwacht?

Ik leef, omdat ik jou veracht.

Eigen schuld

Tegen vergeving:
je moet ze niet willen
verwachten, verkrijgen
of schenken

Wegens beleving
van al onze grillen
en omdat wij neigen
naar onhelder denken

Vergeving is goedkeuren
in de praktijk
wie niet wil zeuren
veroorzaakt het lijk

telkens, telkens
weer.

Uitleg.

Lommerrijk

Ik zie schaduw
die dwars door de bladeren
schijnt, op mossige moppen

Kroonlaag van groenen, hoog
onder blauw, hemel
zomertuin, tot-ie verdwijnt

Niets lijkt zoiets nog te stoppen.

Schalkwijk.

Pijnravijn

Ondiep, in de kloven
van mijn zielslandschap blijf jij
en telkens als ik denk
“Hehe, van alle smetten vrij”

(mijn ziel, die toch al zo beviel
– totdat jij voorbijkwam
die vol was van verrukking
totdat jij die meenam)

kom ik jou daar tegen
in je droomverborgen slenk
en het zal nooit lichter wegen
want je kunt een ziel maar 1x roven:

houdt, de fokking dief.

Toetervlucht

De meeuwen zijn in volpaniek
ze krijsen duizenduit
Ik weet niet goed waarom want
het is achter me, ik zie geen fluit

van wat ze doet bewegen
die hele opvliegkliek
maar ergens, allerwegen
snauwt kennelijk een olifant.

Schalkwijk.

Kromland

De dichters gaan dood
en de wolken verdichten
verkleuren ook,
zwarter van kijken

En de verarming, lichters ontbloot
dat kolkend wil verplichten
wentelt zich in dom gestook
en loopt hier, over de lijken.

Toch geef ik u dit op een briefje
(bij de ziel van mijn niet-bestaand liefje):

Alles komt altijd weerom.

Bij het overlijden van, na Gerrit Komrij, Rutger Kopland.