Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Vanzelf.

Als Haarlem Haarlem was
dan zou ik haar geloven
maar alles is gelogen
in dit rondje bij de plas.

Mijn fijne stad bij de zee
is zichzelf, zelfs als niemand
dat ziet. En altijd perst iemand
haar weer in een lied.

Maar daar past ze niet in, dus
dat drijft vanzelf, op de brede
rivier traag de stad uit.

Ze doet vanzelf toekomst
ze lacht om het heden
Kalm in haar trage sliepuit.

Ze is ijskoud maar knus
heeft vanzelf haar bekomst
maar ze klaagt niet, ze doet

het ermee.

Herfstpret

Het is mij een groot feest
als men zich gaat verhangen
ik lees het in de blaadjes

(die vullen trouwens gaatjes)
Wind, en regen, hebben andere belangen
dan de treurnis die er is geweest

Het ruimt zo lekker op. Snirf.

Biosloop

Ik ben zieker dan gister
maar niet in mijn hoofd
ik heb veel te lang in
jouw onzin geloofd

dus dat doe ik niet meer, en
je zoekt het maar uit
in je veilige bubbel
van eigen geluid

je blijft een betwister
en daar dan heel bang in
voor echte meneren
je hebt het verbruid.

Wetten!

Ik wil wetten
een wet tegen kou
een wet tegen warm
een wet tegen mij
en een wet tegen jou

ik wil wetten

Een wet tegen stijgen
een wet tegen dalen
een wet tegen stilte
en een tegen verhalen

een wet tegen leeg
en een wet tegen vol
een tegen normaal
en een tegen te dol

een wet tegen wetten
en tegen verslaving
en, voor de kick
een tegen Handhaving.

Troefdroef

Zoutzeer past in alle wonden
maar heeft niet altijd gelijk
kent wel vaak een groot bereik
tot in Utrecht, soms

Oud zeer maakt de ronden
en het grijpt wat naar de keel
maar het is nog steeds niet veel
buiten Homs.

Hoosbui

Herfst, die in zijn glorie knalt
en nimmer mijn humeur vergalt
(ik leef op, als mensen hangen)
lacht om uw belangen

Telkens als ik onzin zie
denk ik “Wacht maar, eikel
valt nog wel, komt herfstheikel
telt altijd voor drie”.

Ophoping

Mijn vrienden gaan naar kampen
ik zoek ze erop uit
niet bewust, maar, blijkt
vanzelf, van binnenuit

Van buitenuit naargeestig
zou je zeggen, maar niet waar
dat is juist wat dit bereikt
maakt het leven minder zwaar.

Opgekropt

Ik zou het liefste jou
maar dat zal vast niet mogen
je kijkt me schielijk aan en
ik zie vragen in je ogen

daarop heb ik geen antwoord
want ik weet niet wat ze zijn
maar zoeken is wel altijd fijner
weer, dan pijn

Mettertijd

En tegen de tijd dat ik,
eindelijk bevrijd
niet meer op jou zal wachten
komen er, uit een donkere hoek
drie grote negers, om jou te verkrachten.

Hoppetiehop

Ik werd vooral genoemd
in niets, zo ging mij dat
altijd

De duivel met z’n pleuriszooi
won immerweer het pleit

Maar ik zal nimmer treuren
er moet alsmaar meer gebeuren

dus je doet maar wat, ik heb
geen tijd.