Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Zeven zwanen zweven hier zo…

Zeven zwanen zweven hier zo
Zachtjes door de lucht
Omcirkelen de luchtballon
In stilte op de vlucht
Rivierterrassen vullen zich
Met riet en donker water
Daar zoeken eenden hongerig
Naar brood, naar vet voor later
Als herfst weer valt en
Winter komt de bomen
Weer gaan kalen
Het zwerk betrekt, en ijs zich legt
Op sloten en kanalen
Dan hult Noordholland zich in mist
En droomt van lenteweer
Dan kiezen duizend meeuwen zee
Dan
Keert de eenvoud weer

Fluiten in het eindeloze

Kom, ik neem je mee
Naar een stad van licht en vrede
Ik draag je steunend naar een zee
Van wijn en honingmede
Ik zal je stil doen fluisteren
Naar flarden van muziek
En ademloos doen luisteren
Naar felle retoriek
Ik zal je strelen en ontkleden
Neuken in het gras
Dat eens de bode van een nieuw
En bloeiend leven was, ach
Kom, dan laat ik je misschien
Bij leven en bij zijn
Bij rust en domweg diep geluk
Mijn stad, mijn Haarlem zien.

Neem…

Neem
De strijd
Een levende planeet
Bevrijd van mens
En de vervuiling
Rest slechts gloeiend heet
De zanden die verzinken
In agressie en geweld
Natuur tegen natuur
Geen waterweg, geen veld
En als er dan al goede wil
Bestaat rond Hachurat
Wie zal hem ooit ontdekken
In het eindeloze mat
Voor alles is verloren
Voordat alles is vergaan
Zal deze ene denkplaneet
In werkelijkheid bestaan

‘Reda is gek’…

‘Reda is gek’
En de wereld buiten
Kijkt me zonnig aan
Door de ramen
De stille mast
Een mus
Onophoudelijk gedreins
En kinderlijk gegiechel
Overdreven mitarbeiten
Honderd nepperds
Pose
En twee geluidkasten
Doorheen gefluit
En gekwetter
Dringt het verre remmen
Van een bus
Voeten op linoleum
De school

Rust over Schalkwijk…

Rust over Schalkwijk
De exodus der dieren
Is begonnen
De pijn van schand en schade
Nog nauwelijks overwonnen
Ai, Eriek
We zijn alleen
In een kosmos van grijze
Totaal vlakke steen
En we dromen onszelf
Een weg door het leven
Met wat we elkaar aan geluk
Kunnen geven
De wereld draait Schalkwijk
De rug nogmaals toe
Een flat-oase
Levensmoe
Maar vredig

Dádoor

Dádoor
Ovewésa
Bláuwbert
Een bal
Jáhawá
Voor mij staan de torens
Nu nog kaal
In verbluffend doordachte
bruine staketsels
Láuwes
Hoew
Hoewoew
Daar zeilen de witte schepen
Fjùwu
Kekung kekung
Straks toch zomer
Nu het lekkerst:
Lente

Kwinkel van vogels…

Kwinkel van vogels
En de zon
Gefluit en getik van
Iets tegen balkon
Eetgeluiden
En een brommer
Tussen het groen zijn
Daar spelende kinderen
En tussen de lome bladerbrij
Van zomerbomen
Klinken daar de ge-
Luiden van een onwerkelijke
Oorlog
Een sleutelbos valt
Een deur slaat dicht
Daar een auto
Langzaam rustig
Thuis.

Los in de ruimte…

Los in de ruimte
Hangend druk gepraat
Vrienden over vrienden
Het goede en het kwade
Het leven en het sterven
Naar buiten, het terras
Daar buiten is de wereld
En hier het leven
Gitaren, duizend losse
Snaren van gevoel
Musicus=kunstenaar, en
Kunstenaar=musicus
De middelen
De weg, het doel
Dat komt nog wel
Een hoedje.

Voel de leegte van je geest…

Voel de leegte van je geest
Uitzinnig fluiten gevederden
Denk niet
Aan duizend keizers
Overleden
Hun nutteloze strijd gestreden
Reuk van verbrand hout
Falend daglicht
Wassend traplicht
Translucent illumination
Priemt antenne
Hoog de lucht in
Leren om te overleven
Koffie.