Klam
Trekt een schroeiende hitte omhoog
Trillend en stekend, en
Verre van droog
Blinkend
Teisteren glazen muren
Ogen en hoofd
Duivelse vuren
De nerf van het blad
Tekent zich af
In het groen
Als van koren in
Onvolgroeid kaf
Dat gefluit komt van vogels
Waar leven ontluikt
Waar een winterse wijk
Weer de zomer in duikt
Diep in mei