Vragenderwijs wordt men
vragender, wijs
Varend naar daar
van hier, langs overal
van wier, langs kwal
naar krabschaar
Lopend van lariks en den
naar hut, langs kut
en ergere zut
op naar de volgende reis.
Vragenderwijs wordt men
vragender, wijs
Varend naar daar
van hier, langs overal
van wier, langs kwal
naar krabschaar
Lopend van lariks en den
naar hut, langs kut
en ergere zut
op naar de volgende reis.
Wat ga je doen als je straks beseft
dat niet voor jou is weggelegd
te ontsnappen aan de gappen
met de blaffers in hun hand
als je heel alleen
in de cel met geen
niet mag breken, maar gebleken
is dat dat best moeilijk is?
‘k Vergoelijk niks, haal geen kicks
uit wreken of uit preken
maar in die hel gaat komen, wel
wat nu nog ver lijkt, hoor de bel
of niet, het is ook niet jouw brand
die straks je deuren in komt trappen
maar let op wat is gezegd
nietsdoen is geen hand, ter heft
daar komt rotzooi van.
Hier gedijt,
zeer goed,
de GEMS
die gans de mensheid HAAT,
die om uw stervend streven SMAALT
en, mekkerend, naar u,
de FAALHAAS
BLAAT.
Een impromptu gedichtje dat op 21.09.2018 in mij opkwam tijdens een wandeling van Boden naar de Hanauer Hütte, op bergwandelvakantie in en vanuit Vorderhornbach, Tyrol, Oostenrijk. Staat ook voorgedragen op mijn YouTube-kanaal.
Hier in de stromende regen
klinken auto-alarmen als krekels
de rekels
die uw en mijn rust snood verstoren
denken dat wij ze niet zullen horen
ze hebben gelijk en je doet er niks tegen
nergens is enig erbarmen.
Hier, waar de herfst komt
de eikels niet vallen
en niets mijn plezier
heden nog komt vergallen
zie ik een dier
en zwaai ik ernaar
dat vindt het raar
, geloof ik dat het gromt.
Ik hoor hier eikels vallen
daarvan ben ik niet verbaasd
klanken die de boel verknallen
daar is gras voor weggegraasd
Ik zal mij echt nooit meer richten
naar de onzin, van een ander
dan maar onmin, altijd schrander
der dan zwichten.
Amsterdamse Bostheater
Het regent
vluchtelingen
en ik durf niet meer te zingen
van hoe of dat kwam
dat we zelf de boel leegstalen
alle waarde weg, naar huis
en haard versleepten
geen haar ging dat ooit betalen
toen niet, nu niet, nooit
dus dan komen ze het halen
zijn we nog niet uitgedooid
blijven we maar falen
eindigen we toch berooid
en wat wij verscheepten
zal, helaas niet per abuis
en in mengelmoes aan talen
middenop de Dam
ons gelynchte lijk omringen
want zo gaan die dingen
althans, overwegend.
Hoe gehorig is een wolkenkrabber?
Je vraagt het je toch af.
De anonimiteit van steden
lijkt veel beter dan het heden
maar is tegelijk een graf.
Laatste rustplaats voor beweging
voor waar idealen kolken
zo is, ongeacht de wolken
er hooguit nog de verpleging
maar geen lucht, voor wild gezwabber.
Toch kan ik niet wachten.
Over mooie achterkant
gaat zelden het gelijk
Dat veroorzaakt wereldbrand
en onvree tegelijk
Dat is jammer want de stand
der dingen kon veel beter
en de rondheid van jouw kont
maakt de wereld beter heter.
Rook, uit je groene varkensneus
Water uit je grasdolfijnsnuit
Licht dat uit de lampen spuit
Alles sublimatie
Vechten om het vechten
Niks geen goeden tegen slechten
Onzin zal ook u niet redden.
Toch zal ik er niet op wedden.