ik verdroom mij wezenloos
waar, na gedane zaken
het goed droomloos wezen is
als al mijn botten kraken
en waar ik in zijn eindigheid
hart’s haven weer weervind
terwijl zich mijn gehavend hart
weer terugwerpt op het kind
Dit is mijn wasdom –
drink, van mijn jeugd.
Toneelschuur, Haarlem.