Ga naar de inhoud

Maand: juli 2010

Plaagbeleving

jij, binnenblijver
merkt er niets van
buiten in je stadstuin

‘duiveluitdrijver’
(zelden man)
blind tot op je kruin

want

alles is altijd toevallig
er is niet iets als het lot

en de wereld die
jij alsmaar mooi vind

is dat, maar ook niet als
niet rot

en elk kind dat ik hier zie
kan zomaar een moordenaar blijken

of zomaar een kind
lief, timide of kwallig

de plaag merkt jou misschien niet op
maar misschien ook zomaar wel

in ieder geval doe jij niet terzake
zolang je schuilt, voor het vuile spel

voor jou zal de wereld niet wijken
maar mét jou, dat mogelijk wel.

Naar aanleiding van het zien van ‘Pray the devil back to hell’, docu over de vredesbeweging van de Liberiaanse vrouwen begin deze eeuw (voorafgaand aan de vlucht van Charles Taylor en de verkiezing van Ellen Johnson Sirleaf).

Inkop

Er is niets om op te koppen
als je vrolijk bent
geen bal om hoog te houden
als je doorrent

doelgericht en zonder stoppen
als je jezelf kent
kan niemand je foppen:
elke trap een gouden.

Aan dit lijf geen gogen
geen sturing en verzet
geen pogen of verzuring:
ik win, ook als niemand oplet.

Zomerpuf.

Buiten waait veel te hard
Binnen bloedheet
Ramen moeten open, dicht
Licht moet donker, gapen
helpt niet, niet te slapen
badend in koud zweet

Wens mij windstilte
of netnietkilte

doe me dit weer niet
ik wil stille sterrenflonker.

Remetiek

Tussen dicht en dichter
staat weemoedigheid
om vrijheid van regels
die ieder kan verklaren

die drift die niet laat varen
maar kleeft van de bezwaren

die kapt onze klapwiek
nog voor ze verheft

voor we afzetten, scheren
met niets in gevecht

dan de vreugd van vleren,
de boog van vluchtvlecht

die komt niet
de regel moet weg.

Vlucht

Er is geen schoonheid in om
er is wel beauty in toen
Alles duurt alsmaar te lang
Alles begint met een zoen

En ergens in die heiigheid
blijft alles alsmaar haken

terwijl ik allang
in vrijblauwe lucht dans
waar verder niemand gaat geraken

Triest dat is het
Maar daar ben ik niet:
in de wolken

Rondvaarthulde

We dansten langs de grachten
kwamen verder dan we dachten
en huilden van plezier, daar op het plein
dat kun je onzin noemen
ik zou het liever roemen
als hoe een groot land klein kan zijn

Even niet zo onverbonden
even bij elkaar

Morgen zijn er nieuwe wonden
is het alweer klaar

moeten we weer jaren hopen
dat we ons niet overlopen

dat we blijven, wie we zijn.

Vierdagengiechel

Ik sliepte de boel uit
terwijl ik sliep
en nu, wakend
sliep ik nog steeds

Elke boom ander fruit
“ho” maar ook “hiep”
ik, alsmaar blakend
immer nog steeds

En ergens overmorgen
als de eigen zorgen worgen
glimlach ik mij verder

Ik doe fijn iets anders
helderders en schranders
wees uw eigen herder:

het regent, waar ik liep.