Ga naar de inhoud

Maand: maart 2003

Vlaag

Als de wind in de maat
Van de toevalsmuziek
Meehuilt, over de lege fabriek
Weet ik ineens weer hoe dat gaat

Kale takken zwaaien hard
Door de lege regenlucht
De voorbije levensklucht
Trekt traag door mijn hart

Eens zal die pijn
Die nooit meer voorbijgaat, die nooit meer verdwijnt
Zelfs niet meer de mijne zijn

Ooit zal wat ik hier, nu, voel
Dat wat in grimmige stilte kwijnt
Niet meer zijn wat ik bedoel

Dat maakt niet uit,
jij snapt het toch niet.

Doe mij een Margarita

Ik ga dit nog veel vaker zeggen
Zeg het wellicht nooit genoeg
Maar vandaag moet ik het zeggen
Omdat iemand daarom vroeg

Omdat iemand zich vergiste
In de wereld van altijd
Iemand had niet goed begrepen
Hoe dat werkt, voorzichtigheid

Daarvan kwam dus haat en nijd
Die leidt onzin in
Raad eens wie zich hier verbeidt

Ik weet wat ik hiermee win
Niets, en dat maakt uit, meid:
Leve de Koningin!

Want de pest is daarnaast, en dat vind ik mijn slechtste eigenschap, ik word dus bloedgeil van krengen als Margarita de Bourbon de Parme. Mijn meest recente ex was ook zo’n loeder. Sit down and suck it hard, bitch. Tra-la-la.

Vetklep

Op jouw bolle ogen
Projecteer ik mijn bereidheid
– heb je niet van terug –
Op jouw bolle buik
Schrijf ik mijn meewarigheid
– kun je niet mee uit de voeten –
Voor jouw bolle kop
Hangt een plaat waar opstaat
– niets meer aan te doen –
Vogelpestig kutkapoen
Ik ga jou vergassen.

Officia 2, De Klencke 4, Amsterdam.

Wegwezen

Tragisch is nooit de figuur
Maar zijn situatie
Wie zich met de mens omringt
Ondergaat inflatie

Van idee, geloof, hoop, liefde
En tevredenheid
En wie dat beseft wacht erger
Er komt nooit een beter tijd

Zeg mij voor wie ik zou kiezen
Aan de grafrand, van de kuil
De nobelprijs die erin ligt
Of wie niets meer kon verliezen?

Ik zeg u: geen van beide.

Naar aanleiding van weerzinwekkend gesprek met Denzler en van Driel, een dag eerder, in de nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Vrijheid

Ik kan er niet meer tegen, dat men dit niet ziet
De achtergrond van dit verdriet
Dat men dat niet wil weten

Niemand heeft, ik vind dat echt
Recht zich te verbazen
Als die dwaasheid leidt tot razen

Zinloos geweld bestaat niet
Drank maakt niets kapot
Die brengt alleen naar buiten
Wat er toch al zat, zot

Ik geef toe, ik ben gespleten
Door die kromheid, maar dat recht
Moet eenieder kunnen hebben
Anders sterft iets anders, onterecht.

Naar aanleiding van weerzinwekkend gesprek met Denzler en van Driel, een dag eerder, in de nieuwe Toneelschuur, Haarlem.