Ik kijk naar dit visje dat stilletjes zwemt,
Mij mopperend uit de ooghoek opneemt,
Dit visje dat mij ietwat nederig stemt
Want het heeft gelijk: ik ben maar vreemd
En terwijl dit visje geïrriteerd
Met zijn staartje het water tot kolkens toe slaat
Voel ik mij eigenlijk zeer vereerd
Dat iets kleins als dit visje mij überhaupt haat
Want het zou mij toch net zo goed kunnen negeren
Net zoals ik nu de Tröckener Kecks
Die de Leeuw die mij dwars door de box wil regeren
Ik haat mijn verlangen naar jou, blonde heks
Die brand die mij innerlijk blijft verteren
Mijzelf en dit visje, dit beest Bio-tex.
Tijdens Schermer’s ‘Syntaxis en Semantiek’.