Donderend over helgroene plaggen, naar
Bosranden, mist, over vlakten en heuvels
Bosbranden, draken met inktzwarte vleugels
Springen en draven, en zaggen, waar
Spinnen en raven de torens bevolken
Afgronden vallen in eindeloos diep
Erfzonden schallen en eenzaamheid riep
Donker en licht kunnen spreken als tolken
Daar waar helder licht niet raakt
Aan schaduwen, daar rust verblindend
Redding waar de leegte waakt
En waar mijn queeste lotsverbindend
Mijn verwarring stekend wraakt
Sterf ik, nooit vervulling vindend
Zwelgend in jouw kleuren.
Bij Grootes.
Quaragorn.