Het is lente zolang nog
de wind door het huis huilt
als je de ramen openzet
Het is lente zolang nog
het wasrek uitpuilt
planten hunkeren naar verzet
en ik nog taai groen slijm ophoest
het voelt alsof het hoort
het is alsof het moest
Het is pas zomer als
we zuchten van de hitte
en, vlekken in de hals,
op alles en elkander vitten
als die gast-met-mijter
met het cruisen in de kop
alweer inslaat, pakjessmijter
Kijk! Der buren kuitenbijter
(tegen rede mordicus,
nonhond excellenticus)
schrokt z’n eigen stront op.