Mooidood is wat ik wil eten
Of het stond, zwom, liep of hing
is niet zo’n heel belangrijk ding
als ’t maar mooidood is, te weten
half doorbakken, fraai roodbruin
of frisgroen versig, uit de tuin
fijn vet glanzend, goed gekaakt
of in knisper welbespraakt
ik eis mooidood, anders niet
aan mij geen tofutaans verdriet
heeft niet geleefd en zegt mij niks
sabbelt mal, is niet goedliks
Zelfs als ik daarmee verknal
wat hoort: moet ijs toe, dat is al.