Ga naar de inhoud

Chielie's gedichten Berichten

Lastpat

Lastpat leidt tot lidverlies
Op persoon gespeeld
Afknalbal met stoelendans
Ziel op voorhand al vereelt

Ik zal mij wel weer vernieuwen
Rammelvast door platen slaan
Ademen door nieuwe kieuwen
Eeuwig zwemmend verdergaan

Niets is nieuw en
Alles mat
Wie wat wist, die weet wat.

Bij de reorganisatie van Wegener eMedia.

Bevrijdend

In tegendraadse onpatronen
Reis ik door uw tijd
Stomtoevallig rijdt de trein mij
Door het land waarin wij wonen

Mocht ik tegen bomen praten
Wees dan niet verbaasd
Van papieren tragerblaten
Raak ik wat verdwaasd

En dit land, dat doet dat steeds
Elke vondst treft hier
Kluitmuur kastriet kutpraat, reeds
En onfijn formulier

Kzou mij bijna Baghdad wensen.

Bij de bevrijding, van Baghdad.

Plop

Dit kan, wat ik hier, met jou
Niet heb gehad niet raken
Tegen wat jij mij niet meldt
Kan ik niet in stelling raken

Waar ik, ongeprovoceerd
In zwijgse vrede blijf
Sla ik mij, verkeerd benaderd
Alles van het lijf

Totdat het wederkeert
Ik heb dat vandaag geleerd
Wat ik al jaren wist

Brood beklijft niet, maar
Het gist.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Ontover

Waar wolken zich blijven verkolken in
Hoogvlied, vertolken zich ijl de terzinen in hooglied
En zweeft daar vanzelf de verspeel op voorbij

Waar ik in gouden geflikker van vlammen
De koppigheid in mij door voel drammen
Weet ik dat ik jou, niet meer, voel in mij

Zo voelt dat, de schater langszij
Klinkt als ‘uit’ en ‘over’.

Proeflokaal ‘In den Uiver’, Riviervischmarkt, Haarlem.

Nieuwjarigheid

Voornemens verbeteren
Goed of niet zal blijken
Maar slagvaardig prijken
Houvast hier, en harmonie

Terwijl, in kleurvervormde lagen
Alle slapte goedkeuring
Alle flauwte prijsreuring
Jubelvol mag wegdragen

Wat niet werkt doet dat alleen niet
Als het ergens aan is
Alles wat verspert is mis
Behalve als het helder ziet

En afstopt wat blokkeert:
Geen illusie armer, wel weer wat geleerd.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Hello, world.

Ik, marmot maar
Dan kapot, of
Althans,
Lenteziekjes

Leef op een te vuile vloer
Van herverhitte kliekjes
Totdat het overgaat

En, voor de dag weer is herwonnen
Dat wat knaagt weer opstaat
Klauwt naar, toch nog, nieuwe dag
Zich niet laat bederven

Dweilt, en wel met verve
Wereld, goedemorgen.

Lugosi’s, Haarlem.

Fout

Tegenlichtse duinenranden
Steken tegen strijklicht af
Als ik met het heft in handen
Kijk naar hoe ik om jou gaf

Ik vind daar geen fout maar toch
– blijkt uit jouw zinloos zelfbedrog
dat vast zijn zin toch heeft –
Moet daar iets zijn misgegaan
Dat tergend aan mijn handen kleeft

Als ongeronnen bloed –
en ik kijk in de zonnegloed
die eindeloos de einder nadert –
Weet niet wat ik daarmee moet

En mag het jou niet vragen.

Nieuwe Vide, dak.

Oprecht

Haarlem huilt, niet onterecht
Omdat, daar langs haar singel
Pleit verkeerd om is beslecht
Mis eind van een oud gevecht
Stad die heeft verloren

Eens te meer leert dat alweer
– waar een zwarte wimpel droef langs
een der lange vaarten hangt
en in kerken wordt gezwegen –
Dat, in tijd van peilloos zeer
– als, massaal, men zich verenigt
en zo kleinnood toch nog lenigt
het zit mee, al zit het tegen –

Uit een onverwachter onrecht
Haarlem helend wordt herboren.

Bij de dood, van Renz Knipper, Douwe van Kooten en Ben Hannenberg.

Vuur

Helm en hakbijl
Krachtig, stoer
Reiken niet,
Tot in de hemel

Waar dat vuur zich
Zonder pijl
Onverwacht, maar met rumoer
Over stomverbaasden giet

Rouwt een stad
Mijn stad, halfstok
Alles dat ik hier, ooit, had

Altijd weer beschermd door jullie
Dat mag dan pathetisch heten
Ik verdraag dat dom gezemel.

Lugosi’s, Haarlem.

Bij de dood, van Renz Knipper, Douwe van Kooten en Ben Hannenberg.

Toch nog een sonnet

Ik snap niet waarom je weg moet
Wat in jou verplicht tot plaatpoets
Smoezen die je echt niet hoeft
Voelen, hangend, weer als stootvoets

En ik denk, terwijl ik verder treed,
Verbeten, altijd, alsmaar, weer aan jou
Gek misschien, maar ik kan weinig helpen
Dat ik zoveel van je hou

Dus zwerft hier mijn ziel
– Ja heel gek, want onverloren –
Door een tijd die niet beviel

Ja, heel vreemd, want toch geboren
– Eigen kar, dus enig wiel –
Doe mij één nieuw ochtendgloren.

Lugosi’s, Haarlem.