Ga naar de inhoud

Chielie's gedichten Berichten

Purmervent

Grappig, dat ik Rijk zie glijden
Als ik net aan fretten denk
Komt daar toch nog pret bij kijken
Vreemd, dat jij daar dan niet bent

Toch zou ik nog liever prijken
Op jouw lijst van verse lijken
Dan met jou, in Purmerend
Leven in een rattentank

Ik kan fretten lastig lijden
Da’s misschien mijn fout

Moet je ander mens voor wezen
Voordat je van fretten houdt

En, misschien, iets anders lezen.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Ongrijpbaarheid.

Trapvangend halflicht
Fletsbleek gevangen
Teerbroos verlangen
Dat nergens voor zwicht

Als ik in dromiger uren verzonken
Onverhoopt naar jou blijf lonken

Sla mij dan hard, dat
Ben je aan jezelf verplicht

Ik zal het jou nooit doen
Kan dat niet en keur het af
Maar is toch geen fatsoen

Voel het zomaar niet;
Komt vaker voor: ik vergiet.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Lesheks

Ja maar met zo’n onderkin
Vind ik dat je lef hebt
Met zo’n slechte neus behept
Steek je ‘m voortvarend in

Dat wat jou niet aangaat
Dat met jou niets heeft
Terugverlangt naar vlakten waar
Niets van jouw soort leeft

Moet je niet te vaak doen
Krijg je heibel mee
Lijk je ook niet slimmer door
Eerder slachtbaar vee

Maar daar zit ik, heel verklaarbaar
Helemaal niet mee.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Heus

Ik kan er maar niet over uit
Hoeveel jij van mij weet
En dat je dat ook al die jaren
Altijd al zo deed

Ik heb daar diep respect voor
Ik ben weer trots op jou
Maar weet je, echt en eigenlijk
Wat ik liever wou?

Weg zijn, in de kou.

CafĂ© Lugosi’s, Haarlem.

Heldertekst fascisme

Maar er zijn er die het niet
Ontrieft, verstoort, verhardt
Die het, ondanks deel noch part
Niemand ooit ontraden

En ik ken geen beter lied
Dan wat zingt dat wat beperkt
Enkel ooit zichzelf versterkt
Maar alles wel kan schaden

Rookt u, alstublieft.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Engstenbal

Nou moet je ophouden, geef
Mij niet meer, van mijn eigen
Gemaakte verleden

Dingen die niet gaan verglijden
Wil ik best blij lam belijden
Maar niet bij de makers

Niemand komt, ooit, ergens
Dat soort mensen zo vaak tegen
Dat het gaat vervelen

Ik kan mijn verlegenheid
Die natuurlijk zwaar gaat wegen
Heel slecht velen

Kees, ga alsjeblieft weg.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Bij het, voor mij onverwachte zowel als onthutsende, verschijnen van Kees van Kooten, naast mij aan de bar.

Eindgrijns

Zelfs in winterkou, kan ik
Achter jou dat licht zien
Kerken, tempels, minaretten

Niets in dit besneeuwde blauw
Voorzover ik dat kan horen
Gaat me dat beletten

Schaarste aan bazuinen, maar
Beter, wellicht, zwijgen
Kan ook bergen nog verzetten

Stiller stijgen naar het uitzicht
Dat, alleen, beleven
Nergens meer op letten

Eindelijk bevrijd.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Duh.

Heeft geen grens
Aanmaat
Denkt in deinzen
Aflaat

Kijk, de hel
Komt toch
Niet mijn grijnzen
Waanplaat

Liederlijk en log
Wankel je naar wens
Grappraat, deurbel

Helemaal niks

Stom.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Werkt niet.

Ja, dat kun je zomaar doen
Daar ga je niet in falen
Maar je moet dat wel vooruit
En voorgoed betalen

Dat lijkt nu niet erg
Maar dat reikt uiteindelijk
Zonder feest en huldeblijk
Dwars door been en merg

En daar kook je soep van of
Dat geef je aan de hond
Maar daar kom je niet vanzelf
De wereldbol mee rond

Of rechtdoor je leven
Probeer het eens met geven.

Proeflokaal ‘De Gouverneur’, Haarlem.

Straatdraaf

Hola, galoppi
Ik stop u per kruispunt
Ram er per pruisrund
Zo’n houten geval door

Vlees kost mij meer dan
Een dood stukkie boom
En zo’n hamer houdt beter
Dan paardentoom

En ben ik op stoom
Dan pak ik mijn kransje
En zing ik tevreden
Van andermans droom

Nog voordat ik ga bidden.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.