Pandbrand krakelt huizenhoog
Likkend halsreikt vuur ten hemel
Fel oranje vonkt het op
Zwartwolkdrijft het weg van wemel
Slangkrioelend blusgepoog
Sprinkhaanspuit erbovenuit
Schijnwerpt sissend naar omlaag
Hoger zwermt het onweer uit
Felflits, helblauw, zwerksplijt snijdend
Koolstaketselbouw, gezellig
Straalde nooit zo’n warmte af
Klein en Hollands, toch zo hellig:
watervolk maakt rampje.
De Harmenjansbuurt steekt de leeggekomen huizen in de fik (zie