Ga naar de inhoud

Kap de ketenen!  

Willen wij wieken dan, groots en meeslepend
Hakken wij hard door het hekwerk heen
Willen wij weten dat wij het weefden,
Schraagden en stutten, stram deden staan

Vuren wij voortaan het vergezicht aan
Het laaiende licht, langswaar we nooit leefden
De breedheid van blik en de boudheid van been:
Met stevige stappen, nimmer meer dwepend

Met enkel het nuchtere, kleingeestig schuchtere
Enkel gevoelsgericht grijze gezever
Leven wij meer met het weidse doorluchtere

Maar, met de wens tot synthese als gever
Van tijdloze reikwijdte, niet het beruchtere
Averechts afzetten, leger en schever.

Idem als Uitzicht‘.

Gepubliceerd inUncategorized