Een lange lijs met voornaam Gijs
Zwiept zwalkend van de trap
Verliest zijn tanden
Klampt zijn handen
Zwaar wanhopig
Vast aan wat een stomme grap
Een werkelijk gefantastairbrushed
Leuningkje turns out te zijn
Breekt ook zijn been
En gilt gesmoord in kots zich uit van pijn
Landt wrakkend voor mijn voeten
Spuwt mijn veters onder bloed
En dan vraag ik, stupide
Clichématig, of dat nou
Zo nodig moet.
Het is mijn neef.