Ga naar de inhoud

Categorie: Uncategorized

Afkeer

Wie een barricade zoekt
Zal ‘m altijd vinden
Onder wapenbroeders
Altijd horen wat-ie wil

Wie oprecht en stil
Heel ver weg van moeders
Zoekt naar echte vrinden
Ziet zich snel vervloekt

Kil, in dit leven
Blijft er dat streven
Dat eeuwiger wezen
Waarvoor ik niet vecht

Omdat het er, simpelweg, is.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Maximaal

Wie het Kindeke Jezus wil
Moet eerst Maria worden
En van alle overdwarse horden
Is dat pas de eerste, gil

Niet naar mij als wat niet was
Ook niet meer kan komen
Zelfs uit lager bomen
Haalde niemand dat al ooit

Maar verwacht van mij nooit
Dat ik hoop niet deel
Uit de schaduwen ontspringt zoveel
Dat plots oprijst uit de as

Lees, ik zal er zijn.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Bij de zwangerschap van prinses Maxima?

Boksdag

Jij moet niks, jij moest al nooit iets
Maar ik mag jou zo
Daarom mag jij vast van alles
Zelfgekocht kado

Met een felblauw lintje
Om mij heen gestrikt
Heb jij mij zo onbedoeld
Uit mijn la gepikt

En je mag me houden als
Je mij maar niet verliest
Onderweg laat vallen als je
Laat naar huis toe fietst

Want dan ben ik voor de vinder.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Frismis

Ik heb niet hoeven klagen
Kan dat altijd wel
Mag het van mezelf
Maar verberg het verder wel
Als ik jou maar niet meer hoef
Niet meer op mijn lippen proef
Wat jouw gal daar heeft verpest
Bitter, uitgetest.

Café Stiels, Haarlem.

Gefeliciteerd

Zonder verder overleg
En zonder verder dralen
Ga ik zo de vijfenvijftig
Onverwacht nog halen
Dat had niet gebeuren mogen
Dat zou veel te overwogen
Veel te vaag verbogen zijn
Maar ik ben er ook al dertig
Werd daarvan ook al niet fertig
Zal mijn tijd wel duren.

Café Stiels, Haarlem.

Bij de 33ste verjaardag van Velden.

IJswijs

Ongeveer zo echt
Als de koolstof om je ogen
Klinken tranen in je snik
Gaan je tranen nooit meer drogen
Leeft beleefdheid in je blik
Doe je gletschers smelten
Liever zet ik mij op stelten
Ik verdraag die kou zo slecht.

Café Stiels, Haarlem.

Kasteeltje

Als, beneden leeuwen
Bovendromen loont
Spookt doorheen de geest van Zeeuwen
Wat in kale keten woont

Onverzoenlijk hard gewaai
Overloos van kaai tot kaai
Stuivend zand in wolkse draai
Breder, ode, thuis.

Café Stiels, Haarlem.

Neus

Ik zou mij dat beter maar
Allemaal vergeven – maar ik kan het
Niet vergeten, nog bezeten
Door wat jij bezat – daar, waar jij mijn ziel hield
Is dat lege, zwarte gat
Hier, in de zon
Kan ik enkel denken
Aan hoe dat begon
Eeuwig brekend weten.

Terras van Café de Roemer, Haarlem.

Hemelzet

Laat goud vangt, verscholen
Ademloos jouw blik
Waar de pot met goud staat
Zit, vanavond, ik
En dus valt dit laatste licht
Op mijn stil fortuin
Heb ik dom en echt geluk
Tot bovenin mijn kruin.

Terras van Café de Roemer, Haarlem.

Plankenkoorts

Je kunt, daar eenmaal ooit geweest
Die blikken nooit meer mijden
En zo wordt elke menigte
Onbedoeld dat lijden
Dat vragend onderzoekende
Dat verbaasde tasten
Toch is dat, na al dat leven
Nog de minste van de lasten
Zo zit ik hier vloekende
Godver, godver, domme.

Terras van Café de Roemer, Haarlem.