Maanrood volgt voor
Huilbuil
Als ik hier begrip zie
Traanlood wolkt door
Muilpruil
Moenie, moognie, flipnie.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Maanrood volgt voor
Huilbuil
Als ik hier begrip zie
Traanlood wolkt door
Muilpruil
Moenie, moognie, flipnie.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
De Gorter in mij
Stierf jaren geleden
Zo’n zeven, vier maanden
Na mei
En nog is hij
Niet klaargestreden
Gedreven, fier, gaande
Nabij
Heel irritant
Zo’n wereldbrand
Van romantiek van binnen
Van de Gorter in mij
Raak ik frequent
Volledig buiten zinnen
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Trapvangend halflicht
Fletsbleek gevangen
Teerbroos verlangen
Dat nergens voor zwicht
Als ik in dromiger uren verzonken
Onverhoopt naar jou blijf lonken
Sla mij dan hard, dat
Ben je aan jezelf verplicht
Ik zal het jou nooit doen
Kan dat niet en keur het af
Maar is toch geen fatsoen
Voel het zomaar niet;
Komt vaker voor: ik vergiet.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Heeft geen grens
Aanmaat
Denkt in deinzen
Aflaat
Kijk, de hel
Komt toch
Niet mijn grijnzen
Waanplaat
Liederlijk en log
Wankel je naar wens
Grappraat, deurbel
Helemaal niks
Stom.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Zelfs in winterkou, kan ik
Achter jou dat licht zien
Kerken, tempels, minaretten
Niets in dit besneeuwde blauw
Voorzover ik dat kan horen
Gaat me dat beletten
Schaarste aan bazuinen, maar
Beter, wellicht, zwijgen
Kan ook bergen nog verzetten
Stiller stijgen naar het uitzicht
Dat, alleen, beleven
Nergens meer op letten
Eindelijk bevrijd.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Grappig, dat ik Rijk zie glijden
Als ik net aan fretten denk
Komt daar toch nog pret bij kijken
Vreemd, dat jij daar dan niet bent
Toch zou ik nog liever prijken
Op jouw lijst van verse lijken
Dan met jou, in Purmerend
Leven in een rattentank
Ik kan fretten lastig lijden
Da’s misschien mijn fout
Moet je ander mens voor wezen
Voordat je van fretten houdt
En, misschien, iets anders lezen.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Nou moet je ophouden, geef
Mij niet meer, van mijn eigen
Gemaakte verleden
Dingen die niet gaan verglijden
Wil ik best blij lam belijden
Maar niet bij de makers
Niemand komt, ooit, ergens
Dat soort mensen zo vaak tegen
Dat het gaat vervelen
Ik kan mijn verlegenheid
Die natuurlijk zwaar gaat wegen
Heel slecht velen
Kees, ga alsjeblieft weg.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Bij het, voor mij onverwachte zowel als onthutsende, verschijnen van Kees van Kooten, naast mij aan de bar.
Maar er zijn er die het niet
Ontrieft, verstoort, verhardt
Die het, ondanks deel noch part
Niemand ooit ontraden
En ik ken geen beter lied
Dan wat zingt dat wat beperkt
Enkel ooit zichzelf versterkt
Maar alles wel kan schaden
Rookt u, alstublieft.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Als jij , in die overtuiging
Ooit nog ruimte ziet
Iets ervan weer te herzien
Bel mij dan maar niet
Heb het lef er dan maar bij
et zelf te komen zeggen
Je kunt mij dat anders toch niet
Sluitend uit gaan leggen
En ik ben vanzelf wel hier
Hoef niet meer te rennen
Vond dat toch al geen goed plan
Laat mij liever kennen
Vluchten past een beter mens
Mij de eerlijkheid
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.
Ik kan er maar niet over uit
Hoeveel jij van mij weet
En dat je dat ook al die jaren
Altijd al zo deed
Ik heb daar diep respect voor
Ik ben weer trots op jou
Maar weet je, echt en eigenlijk
Wat ik liever wou?
Weg zijn, in de kou.
CafĂ© Lugosi’s, Haarlem.