Ik zie schaduw
die dwars door de bladeren
schijnt, op mossige moppen
Kroonlaag van groenen, hoog
onder blauw, hemel
zomertuin, tot-ie verdwijnt
Niets lijkt zoiets nog te stoppen.
Schalkwijk.
Ik zie schaduw
die dwars door de bladeren
schijnt, op mossige moppen
Kroonlaag van groenen, hoog
onder blauw, hemel
zomertuin, tot-ie verdwijnt
Niets lijkt zoiets nog te stoppen.
Schalkwijk.
Ondiep, in de kloven
van mijn zielslandschap blijf jij
en telkens als ik denk
“Hehe, van alle smetten vrij”
(mijn ziel, die toch al zo beviel
– totdat jij voorbijkwam
die vol was van verrukking
totdat jij die meenam)
kom ik jou daar tegen
in je droomverborgen slenk
en het zal nooit lichter wegen
want je kunt een ziel maar 1x roven:
houdt, de fokking dief.
De meeuwen zijn in volpaniek
ze krijsen duizenduit
Ik weet niet goed waarom want
het is achter me, ik zie geen fluit
van wat ze doet bewegen
die hele opvliegkliek
maar ergens, allerwegen
snauwt kennelijk een olifant.
Schalkwijk.
De dichters gaan dood
en de wolken verdichten
verkleuren ook,
zwarter van kijken
En de verarming, lichters ontbloot
dat kolkend wil verplichten
wentelt zich in dom gestook
en loopt hier, over de lijken.
Toch geef ik u dit op een briefje
(bij de ziel van mijn niet-bestaand liefje):
Alles komt altijd weerom.
Bij het overlijden van, na Gerrit Komrij, Rutger Kopland.
Toch kun je maar beter onnozel zijn
dat houdt het leven lichter
en het doet ook minder pijn
zolang, althans, het goed gaat
Gruwel gooit, helaas, op straat –
hangt om de helse hoek;
komt soms zomaar op bezoek
en doet de deur veel dichter.
Schalkwijk.
Als extra bij een stukje op de Reaguurder.
bomen ruisen van de regen
niet, vandaag, van wind
in mijn wijk kom ik mij tegen
helend is, wat ik dat vind
Komrij is dood en ik moet u toch zeggen
dat mij dat te weinig doet
Een mens kan zich nooit teveel onderleggen
Van kennis, zelfs erge, is smaak altijd zoet
Dus ik denk, dat zonder te kleffen
dat dat zijn verdienste zal zijn:
dat Komrij mij dit doet beseffen
ik las hem te weinig en dat doet nu pijn.
Bij het omkomen (leed aan leven) van De Dichter Des Vaderlands.
Jij noemt het een epische cover
Ik vind dat plaatje
nergens op slaan
om waar het naar klinkt
èn om hoe het eruitziet
leegte, verdriet
zijn wat daarvan bezinkt
en omdat het is nagedaan
daarom ook, is het naadje
en word ik echt nooit jouw lover.
Schalkwijk.
Naar aanleiding van het spammen, door iemand, over wie dit dus niet gaat want die ik vooralsnog best mag, van ‘The Good, The Bad & The Ugly’ door The Treble Spankers, waar dit dus niet over gaat omdat ik dat een beste cover van een toch al prima muziekje vind.
Ik verzin spinnen
die, op mijn rug
parmantig parade maken.
Die sla ik af
want de vloer heeft geduld
en een spin heeft wel 8x
geen hand
dus die is gauw gevuld.
Ik voel de vliegen kraken
– zo gaat dat, in dit land:
ik wil mijn land weer terug.
Schalkwijk.
Op de langste dag, als noodweer verkondigd is.
En alsmaar wil ik dat het waar is
dat het niet voor zomaar niets was
maar je weet, als het klaar is
dat er niets is, en je fietstas
nooit meer gevuld zal zijn met gedichten
nooit met gedichten die jij schreef voor haar
nooit met de grote betekenisvolle
gewichten, dolletjes immers te raar.