Rust veracht woordspel
Maar daar door de naam
Zo treft door omhulsel de inhoud geen blaam
Geen spijt van de woorden, het air, dat wel.
Naar aanleiding van onverwachte impact van
Rust veracht woordspel
Maar daar door de naam
Zo treft door omhulsel de inhoud geen blaam
Geen spijt van de woorden, het air, dat wel.
Naar aanleiding van onverwachte impact van
Parampamparampam, er klinkklaart een roffel
Van baardige bouwsteen, als specie ter troffel
Wat huist er in holsters van glimgepoetst leder
Dat bulderend bralt van papieren katheder?
Wat bakt er een poets om der smeers willewet
En werpt er een berg op die schreeuwt om verzet?
Het wentelt vervaarlijk de vlijmende klewang
Maar maakt, absurdistisch, de denksten niet bang
Het is, ook niet nodig, maar angst ongegrond
Want schuilpeer en smeerstang zijn grensloos gezond
Holklank en wanluid verpijnen het oor;
Maar groeien, of vallen vanzelf, wederhoor
Wat broeit een sluimstoeiert in klieren van durf?
Naar aanleiding van onverwachte impact Lurf 1/1.
Er is geen mens te vinden die
Althans, indien weldenkend
het zo zou zien als ik dat zie:
Bloei en vrede duisterwenkend
Kantine PC Hoofthuis.
Laat, laat, laatst
Komen van dender
Per mensloze tender
Die wekkerloos kaatst.
Want verslapen, qua Viskil.
Opzon
Neerhaai
Nooitmeerhier
Ammon
Baaibaai
Terugtotwier
Bedoeld als parodie op Renaissancistische emblemata.
Zwartzaam galgif sluipt
Sluiks door zieke aderen
Doods en zout bloed kruipt
Stort uit manke raderen
Dram, breek, hamer
Van pijn doorklopte slapen
Stuipste puls per kamer
Erger, kilgeel gapen
– eenzaam einde naderend.
Twee uur te vroeg voor college Viskil, in kantine.
Dit vreet gebroken knoken
Halfverrotte lever in een
Bed van hol oedeem
Dit dwingt het bloed tot koken
Halfgesloten dode ogen
Spiegel van verbrijzeld zweem
Geluk beslaat gedachten, maar
Bestaat om te verkrachten.
Joepie, joepie, joepie!
Er straalt een wind van snaren!
Er knalt een koor van stemmen
En mijn oor wil niet bedaren –
Joepie, joepie, joepie!
Aangaande ‘Tripping the live fantastic’, gloednieuw dubbellive-cdwerk van McCartney, Paul.
Band, kleur, natte weemoed
Weenzon, zinkend droef dofgeel
Grauwe werkwijk, treurteveel
Murwgebeukt onroerend goed
Een schot op straat, een doodgebloed
En schokkend trekkend lijf
Land van waanzin stijf
En groen
Over Ierland. Kean is een Ier die ooit met me bij McCain werkte.
Flies on open wounds starve
All over
Windshield
Crossbarred
Rover
Sand
Grover panicking
Instrument, sattelite
Voice, for the outstretched hand
So tell me.
Naar aanleiding van Keri Hulme’s ‘The bone people’. Tussen 15 october en 8 november 1999 bundel en agenda verloren (blijven liggen in trein). Volgde diepe depressie. Uiteindelijk weer opgehaald bij NS gevonden voorwerpen hoofddepot in Utrecht. Bovenstaand gedicht ergens in tussentijd geschreven, feitelijke datum onbekend.