Ga naar de inhoud

Categorie: Uncategorized

Beestfeest

Ik houd jou aan zijn beloften
Jij mij aan de mijne
En als dat zichzelf bewijst
Blaten dwergkonijnen

Jij verzint wat binnen grenzen
Recht en billijk is
En als dat dan dus zo is
Loeit, vanzelf, riviervis

Jij vertelt mij wanneer wat
En doet dat voor mijn bestwil
En als ik dat best wil
Mekkeren dolfijnen

Kronenburg, Amsterdam-Zuid.

Val dood

Tussen jou en mij
Gaat liefde nooit verloren
Ik vind jou weerzinwekkend
Ik wil jou nooit meer horen

Jouw arrogante kakelkop
Zou ik het liefst versnijden
Je eenzaam stappend onderstel
Rustig verder laten lijden

Want jij bent, voorgoed, die kip
Die dacht, zonder mijn kop
Die eraf te moeten snijden
En daar schijt ik op

Sloterdijk.

Nounounounou? – II

Wat, als mijn wijsvinger
Keurig vervormd
Vormloos recht in jouw richting priemt

Sla jij mij dan, plat
Vlak op de mond, of
Breek je, met de betonschaar

Langzaam hard mijn leven af
Of laat je, in mijn waarde
Jouw leven waar het naar me

Staarde?

Toneelschuur, Haarlem.

Slagschaduw

Jij hebt van een beter tijd
Een slecht moment gebrouwen
Jij hebt, uit echt vertrouwen
Zinloos strijd gehouwen

Jij gelooft dat dat zo hoort
Omdat het je geleerd is
Ik zie dat als groot gemis
Boterrans bij betervis

Niet dat mij dat uitmaakt, verder
Nu niet meer, nooit meer hier
Ik wacht kalm op beter bier
Luister braaf naar jouw gemier

Kijk naar strijd, en moord, mijn herder

Recht zich in mij, fier.

Station Spaarnwoude.

Illegibility

I can’t read what you are saying
Through your mind I can’t help flaying
All of me through all of you; there’s
Only so much you will ever do
To life, and love itself
I place you, on your very own shelf
Truth holds that this IS a lie
It’s only mine and yours to try

Decline.

Toneelschuur, Haarlem.

Mankel

Ik hoor, doorknarst, jouw kinderen
Door de telefoon
En de pastoor die ‘m vasthoudt en
Naast me zit
Vindt dat heel
Gewoon
Maar het zijn jouw kinderen
Die, krijsend tegen jouw vrouw
Mij bewijzen hoezeer zij
Onterecht gek is van jou
En ik, ik
Draai mij om en wankel
Heikel langs jou heen.

Toneelschuur, Haarlem.

Rede

En op mijn eerste plaat
Groef ik, door tijd, mijn voren
Terwijl jij mij, in wat van jou is
Die weer eens laat horen

En zo ben ik, in wat van mij werd
Altijd weer tevree
Omdat ik hier, weerom versperd
Blijfleef, in jouw lee.

Toneelschuur, Haarlem.

Aucun

Amusement je trappe içi
Et moi, vaincu, je pense
Que tu, et les tiennes
On y vont, mais moi
Je danse jamais.

Toneelschuur, Haarlem.

Sloterkijk

Terwijl de wind dwars door mij zingt
En snijdt naar beter tijden
Belooft de kwade langsraas een verlossing
Uit mijn lijden

Maar als ik naar jouw zachte kaak kijk
Opgeheven naar de kou
En naar de trots die in jouw ogen
Glinstert houd ik hier van jou

En weet ik dat ik rijden zal
’t Kan wachten, dat is al

Sloterdijk.

Bladeren

Zomervonken overvlogen
Hersteek ik mijn haardvuur aan
Herfstbeklonken eenzaam lonken
Staart mij, ijzig Iers, niet aan

En ik denk, plomp verloren
Terug aan die parkeerplaats
Waar ik, zo vaak wel, toen niet was
En alles is helder als glas

Alles is hoe het altijd al was
Dus wil ik nu graag meer wijn.

Toneelschuur, Haarlem.