Dan, Alexander
Zal ik in jouw dromen denken
Maar, in harder zwenken
Zal ik mij in dood verpozen
Dus, door jou te dienen
Moet ik mij verloochenen
Dit gedicht gaat daarom nooit
Mijn website op-oogokenen
Toneelschuur, Haarlem.
Dan, Alexander
Zal ik in jouw dromen denken
Maar, in harder zwenken
Zal ik mij in dood verpozen
Dus, door jou te dienen
Moet ik mij verloochenen
Dit gedicht gaat daarom nooit
Mijn website op-oogokenen
Toneelschuur, Haarlem.
Maar, dus, toch wel aardig
IJschlint kaarschrecht vorschend
Zomersch donkerrond torschend
Zwetend door mindere tijden
Koud of klam, blijft maar lijden,
NIET
Vermeldenswaardig.
Toneelschuur, Haarlem.
Boem; ik
Stop bij ho maar
Ga
Liever door zo
Want ik
Loof mijzelf
In mijn breedbeeld
Vrijgewelf.
Toneelschuur, Haarlem.
Door jouw snorfrons
Zie ik de rivier
Hoog, boven jouw
Krioelende boot
Vind ik mijn vertier
Op onze weg naar Engeland
Waarop ik van jou houd
Is mijn hele leven over
Zoutverslagen brandhout
Leef, lieve Lennaert.
Toneelschuur, Haarlem.
Dwars langs Nuël
In leger tijden
Wist ik mij beter
ter vijand vermijden
En vlak voor Noël
In voller lijden
Weet ik mij visser
Als mens, en heiden.
Toneelschuur, Haarlem.
En dus droom ik mijn beter
Tijden langs jou heen
Weet ik dat ik, eenmaal eenzaam
Tegenover hem herneem
En denk ik, door mijn droesemdroefheid
Schrijlings langs jouw dijen
Die waarnaast ik mij
Bij leven nooit zal vleien.
Toneelschuur, Haarlem.
Vriend, als ik, toen
Dat jou dan
Dwars door kou had
Aangezegd
Dan, had ik jou in zomerrouw
Onbedingd
Afgelegd.
Toneelschuur, Haarlem.
ik moet dus niet zelf
aannames gaan maken
sjee, weer iets geleerd
wat ik allang vasthad
Omdat de Harmenjans
Ik houd jou aan zijn beloften
Jij mij aan de mijne
En als dat zichzelf bewijst
Blaten dwergkonijnen
Jij verzint wat binnen grenzen
Recht en billijk is
En als dat dan dus zo is
Loeit, vanzelf, riviervis
Jij vertelt mij wanneer wat
En doet dat voor mijn bestwil
En als ik dat best wil
Mekkeren dolfijnen
Kronenburg, Amsterdam-Zuid.
Tussen jou en mij
Gaat liefde nooit verloren
Ik vind jou weerzinwekkend
Ik wil jou nooit meer horen
Jouw arrogante kakelkop
Zou ik het liefst versnijden
Je eenzaam stappend onderstel
Rustig verder laten lijden
Want jij bent, voorgoed, die kip
Die dacht, zonder mijn kop
Die eraf te moeten snijden
En daar schijt ik op
Sloterdijk.