Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Reagens

Je kunt, van vermoeidheid
Soms nauwelijks meer kijken
Dat kost je de blik op
Weidser wijken

Wie, in stramheid
Niet wil reiken
Naar een dunner kop
Vrijer kijken

Geeft zichzelf de klop, erop
Zal vast veel bereiken
Toch beklijft de strop

Moet je ook niet zeiken.

Lugosi’s, Haarlem.

Zooi

Regendansje, hier, van mij
Om jouw botte kop
Dat ik echt van harte hoop
Op ladingen, erop

Hele grote hagelstenen
Weet, van duif en ei
En dat ik, zomaar, onverwacht
Hee, daar gaat Isis voorbij.

Mijn God, wat ben je mooi.

Lugosi’s, Haarlem.

Niet over, wel met dank aan Dick.

Aap, lo, gies

Het kan een kwestie zijn van
Teveel aan rechtgerichtheid
Maar alles objectief gezien
Is er geen tegenlicht

Een mens die voor verstrooidheid zwicht
Zal kalme rust verliezen
Zelf aangesticht.

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, vestiging Haarlem.

Bij het vergeten van mijn paspoort, ter theorie-examen.

Plankas

Haal mijn haat niet nader
Kap dat cultiveren
Laat door overkappend glas
Zonlicht triomferen

Broei zich completeren
Volrond rood en helder groen
Zich wreken op een zappend ras
Van wie er niet toe doen

Altijd maar weer bezig
Knokig, arm, onvlezig

Van verdringing vader

Doe mij nieuwer toen.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Blijcken liever niet

De laatste keer dat dat
Op straat, maar zo, gebeurde
Stond kort erna de wereld
Jarenlang in brand

Nu het, op een ander grond
Een weliswaar betreurde
Weer nachtegaalt en merelt
Om kwaad geheven hand

Is kwaad’s geheven hand
Te nader dan mij lief
Toch blijf ik in dit land

En, zo ik altijd doen zou
Op des prinsen hand
Ook in ontij trou

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Bij de lafhartige moord op Joos.

Kroegentocht

Marmerlei die kilspreekt van
Voorgoed geloosd granito
Stil veelkleurig uitgelicht
Heel het leven dito

Wil ik wel geloven dat
Dwars door natte straten
Dimlicht kruisend, stadsverlaten
Dit een werksterk ding is

Maar op mijn ziel, die onverwacht
De nacht door naar het leven lacht
Maakt dat niet langer indruk

Ik wil gek, en overtoverd
Afgedakt, voorgoed ontpoverd
Liefst niet langer stuk.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Gletscherpret

Moeizaam heet wat
Niemand teruggeeft
Maar in ieder leeft

Noem dat spel
Verberg het wel
Herstel waaraan het kleeft

Maar verwacht niet langer dat
De straal de bal zal houden
Water stokt en ballen vallen

Zelfs de mooiste gouden.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Sleuren

Het kan maar zomaar goed gaan
Poëtisch, zelfs als onterecht
Je vraagt je soms wel blijvend af
Wie dat voor jou heeft neergelegd
Maar als je dat zelf bent
Dan is er niemand ooit zo maf
Dat-ie het je zegt
Daar moet je zelf maar voor gaan staan
Je raakt, eraan, gewend.

Terras van Café de Roemer, Haarlem

Bij de borrel, na het behalen van mijn theorie-certificaat (voor de tweede keer in de historie, mèt de maximaal toegestane 5 fouten – ook voor de tweede keer).

Stiftvilt

Er is te luid lachen
Te zachte weeklacht
Traag verderf
Ontspoorde pracht

Maar dat er ook
Een jij zou zijn
Een ziel zo helder
Simpel rein

Dat had ik nooit verwacht
En omdat ik het nog niet snap
Beleef ik fluisterzacht

Wat ik, beleefd, niet voor de grap
Laat staan gemeend mag weten
Ik ben, aan jou, gemeten.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.

Gaan

Ja, maar als ik
Jou geloof
Doorheen het doorgaand bonken
En het enthousiasme in je
Overmatig lonken
Is er lekker niets in mij
Dat daardoor nog kan lijden
Omdat het jou wel lijen kan
Voorspel ik fijne tijden
Voor zo’n gedreven man.

Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.