Zonder hoop lawaai
Kom je nergens
Volgens Reve
Ik moet dat bestrijden
Ik kom zonder lijden
Aan een grootsmoel
Al mijn hele leven
Nader tot mijzelf.
Novecento, Gierstraat, Haarlem.
Zonder hoop lawaai
Kom je nergens
Volgens Reve
Ik moet dat bestrijden
Ik kom zonder lijden
Aan een grootsmoel
Al mijn hele leven
Nader tot mijzelf.
Novecento, Gierstraat, Haarlem.
Ik kan mij, vandaag
Geen beter ding verzinnen
Dan tussen tien gezinnen
Verscholen, stil en traag
Van mijn koffie te genieten
Over morgen peinzend
Voor geen zelfspot deinzend
Terug, tussen dulle grieten
McDonald’s, Verwulft, Haarlem.
Ten tweede ben ik hier
En denk ik voor mijzelf
Een derde weg, een eigen frees
Een vredevol gewelf
Dat zonder overspannends
Tegen blauwe lucht
Verdient wat ik te vluchten heb
Heel mijzelf verzucht
Terras van Café De Roemer, Botermarkt, Haarlem.
Aardewerk met glas verwarren
Dat vind ik een krasse
En doelgericht ontwijken
Met een aanslag, da’s pas klasse
Kijken naar een ander
– dat hoeft geen betoog –
Is lichter dan jezelf, en da’s ook moeilijk
Met zo’n splinter in je oog.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Waaiwater spat op mijn losse pols,
uiteen
Ik tel de redenen verder te slapen,
er werkt er geen
Storm rolt rond, over
falende daken
Mijn wereld voelt, vannacht
haar spanten kraken
Laten we lekker gaan neuken.
Ik schrijf een digitaal gedicht,
terwijl ik op jou wacht;
jou wacht leger door jouw lach –
mij het Godverlaten huis,
waarin ik werken mag.
Café De Roemer, Botermarkt, Haarlem.
Keiharde reetdikke grotmoeder bloedneuk
Godverpot grafklap voldomme potblomme
Straatdraafse rambaf patoinkpoink mekutklunk
Opsode opsode opsode
hannese.
Klein stukje kerstgedachte.
Ik droom uiteenlopend
, vannacht
van valbijlsalafisten
en eenzaam rennen door de stad
die ik zoveel heb liefgehad
die leegte langs de Thames
Ik word, dan
maar weer wakker
het zal voor altijd gisten
Maar ik houd nog steeds
van die stad
en van wat ik in jou zag
da’s meer dan jou, gelukkig
En ik houd van die eenden
hier bij het station
En van het leven dat altijd
zoals het ook begon
zal willen blijven leven
Er is altijd meer te geven.
Thuis.
Een twintigtal meren
Vol alcohol verder
Zal zich de meute
Nog steeds niet beseffen
Wat, al die keren
Schapen en herder
Lamme en teute
Zo deed keffen
Soit, ik blaf wel door.
Murphy’s Law, Haarlem.
Met jouw gore
Vooroordeeltje
Teister jij mijn zijn
Pijn vervult
Jouw spookkasteeltje
Vantevoren al verloren
Knappend haardvuur
Knekelt jou
Ver nog, voor het avondguur
Week jij in de kou
Niemand die jou ooit nog vindt
In de kale hooglandwind.
Nieuwe Toneelschuur, Haarlem.