Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Kattenpaf

Als je katverkouden bent
Dan ligt daar op de leuning
Wat zich niet meer waant, dat weet zich
Van jouw kroeg de keuning
Als je in een onbewaakt moment
Denkt “aan mij geen gemauw, zeg”
Vrees dan wat, de klapwiek van de kat
Gaat nooit meer weg.

Café De Roemer, Haarlem.

Dagtrap

Geep, ik greep me
Fijn een borrel
Omdat ik geslaagd was
Niemand sleep me
Op de korrel
Omdat ik bedaagd was
Maar ik bleef
Bedaard beleven
Geen zin om nog meer te geven
Als, dan zal het dagen.

Café De Roemer, Haarlem.

Wegwals

Wat zich rood, in
Scherpe juklijn
Rechts van mij verschanst
Weet zich op de
Volle dansvloer
Nog niet uitgedanst
Ik reik de
Afgehakte hand en droom
Van terrorisme.

Café De Roemer, Haarlem.

Ciderprik

Appelglas zal, als je
Erdoor valt je blanke halsje
Scheermesscherp versnijden
Dus doe dat maar niet
Want ik
Heb je hals zo graag hier
Aan mijn borst
Voor bij de grote dorst
Prachtig, appelglans vergaat niet.

Café De Roemer, Haarlem.

Ik ben een klein zwart kevertje… 5

Ik ben een klein zwart kevertje
Eergister vers herboren
En ’t eerste waar ik zin an heb
Is iedereen gaan storen

Ik ben een klein zwart kevertje
Dat uitmest wat verrot
Te vaak zijn er al veel te veel
En veel te hard bedot

Ik ben een klein zwart kevertje
En daarom ben ik hier
Daar ben jij ook, maar dan net niet
Geen reden voor plezier

Ik ben een klein zwart kevertje
Ik heb een leuke zus
En die gaat ook al dood
Ellende, dubbelplus, MAAR

Ik ben een klein zwart kevertje
Ik geef niet zomaar op
Dat heb je, met die kevertjes
Altijd klop, erop

Ik ben een klein zwart kevertje
En ik kom altijd terug
Ik ga niet weg ook, trouwens
Dat denken ze te vlug

Ik ben een klein zwart kevertje
Ik laat mij niet verslaan
Als jij een tel niet oplet
Trek ik snel mijn roze jasje aan

Ik ben een klein zwart kevertje
Dat afmaakt wat begon
Ik stamp en graaf, en zeg je dit:
The show WILL go on

Jip, Jip, Jahoe.

Voor klasgenoot Wim Boerrigter, die na lang ziekbed op 37-jarige leeftijd overleed aan slokdarmkanker, op 23.11.2004.

Onverdroten kloten

Klein blikje
Voor een versgeboren
Dingetje dat doet.
En zo is alles,
onverwacht
Ineens zoals het moet:
het land gaat naar de
Maar ik ben

Café Lugosi’s, Haarlem.

Moordkoningin

En nu er nieuw leven is
Valt de dood wat dood
Wat zich snood verborgen weet
Geeft zich zelden bloot
Zo is komend sterven
Als vanzelf ook brood

Café Lugosi’s, Haarlem.

Bij de geboorte van mijn nichtje Emma, en naar aanleiding van zowel de moord op Theo van Gogh als de naderende dood van Yasser Arafat.

Schaakgelul

Paardensprong, van
Laag tot laag
Maar hoger dan de rest
En onverwacht de hoek om
Maaiveld veelt het zweven best
Maar niet de overwinning
Blind van afgunst, oliedom
En door breinwolk denktraag
Dan maar met het mes eran
Nergens meer bezinning

Café Lugosi’s, Haarlem.

Bij de moord op Theo van Gogh.

Luik

Omdat weinig daar beklijft
En, op water, veel verdrijft
Bomt het niet, als ik wat doorgeef
Wat ik leer en overleef
Kan ik twee jaar verder
Toch niet meer zo herverleren
Elke weg z’n eigen beren
Liever schaap, dan herder.

Café Lugosi’s, Haarlem.

Kipkachel

Leren pluche
Dat onderkont
Mestvervaalt
Tot boerenbont

Liever lont in knalzaam kruit
Dan een plotse slurf, van achter
Eerder veel te ernstig wachter
Dan geblazen liedje uit.

Café Lugosi’s, Haarlem.