Ik hou niet van leuk,
Ik vind het niet lekker
Ik ben er te helder voor
Ik zie de breuk
In jouw glanzend gemekker
Ik ben niet blind hoor, niet
blind hoor, niet
hoor.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Ik hou niet van leuk,
Ik vind het niet lekker
Ik ben er te helder voor
Ik zie de breuk
In jouw glanzend gemekker
Ik ben niet blind hoor, niet
blind hoor, niet
hoor.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Waar ik leeg als vilt ben
Wit in middaglicht
Ben ik geen gezicht,
Gezwollen, wild en
Ongericht
Te snel, het leven als
een kogel
Vogel, vederlicht
Willoos projectiel
Willoos projectiel?
Even, als
het sticht.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Niets, behalve onthouden
Behalve nog steeds doen wat moet
Er ligt geen zilver, geen gouden
Verdienste verborgen in bloed
Er is, sowieso, geen verhulling
Het is zo klaar als een klont
Dromen gaan nooit in vervulling
Cirkels worden nooit rond
Niet vandaag, niet morgen
Het is voor altijd voorbij
Toch zal ik blijven, en beklijven
Blij, met mij erbij.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Er zijn geen rare plaatsen
meer verscholen in mijn brein
waar onverholen wordt gestolen
van een vers refrein
In het struikgewas zingt, stil
mijn hart dat, onverborgen
nooit meer terug aan morgen denkt
maar, wild, zich nog eens inschenkt
Op mijn rug, met worgen
klauwen, bitterkil
andermans misplaatste zorgen
teruggekaatste nijd
Ik kijk naar de bergen
hef mijn ogen op, die dolen
als de vingers van melaatsen
naar mijn hulp, die komen zal
En ergens in dit al
zal die niet nodig zijn
bij mijn terugkeer in dit dal
waar ik, ook voor jou, moest zijn.
Thuis.
Bij terugkeer naar, en uit Vorderhornbach. Voor Reina Milligan.
Prachtig, is het, dat
als en waar het waar is
het is waar het klaar is
waar het daar is,
in de stad.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Na vieren, als
vanzelf
de kruimels overal
tuimelend zijn
neergedaald
fel, de zon zich
afstraalt
glans ik in mijn wereld.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
Omdat, als alles ingroeit
het toch opzij zal moeten
(bloed- en ruwweg wroeten
enkel leidt tot loze pijn)
ga ik vast die kant op
neem ik het op band op
spring ik er fijn uit
totdat het, uit zichzelf,
weer bloeit.
Terras van Café De Roemer, Haarlem.
De grote hyacintenboom
– met blauwe blaadjes
die is vandaag pikwarm
van de goede daadjes
Ik zal hier, als mokro-oom
– maar dan straatarm
eens lachen, naar een medelander
beter land is voor de ander
Nimmer Voor Jezelf:
Doe Wel, En Zie Niet Om.
Met dank aan Frank Huynen en Kinderopvang Prinsheerlijk.
op zich laat het wachten
maar ik niet op mij
want zelfs in gedachten
word ik niet blij
van eindeloos talmen
van telkens niet doen
herkauwen van halmen –
stil! hier, zoen.
maar als ik,
terug tot mijzelf geworpen
kijk naar ’t gekakel
in ijzige dorpen
reis ik nog liever
zwart naar de zon
dan te blijven in waar het
vanzelf, begon
hier, waar ik echt leef
omdat ik liever tegenstreef