Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Echter

In me land, waarin je kan
Wat je ook maar wil
Bevorderd vordering de orde
(die van wan en kil).

Achteruit gewenster
en kun jij zo lekker zijn
maar mijn doet dat pijn
dus ik sis, aan mijn venster:

(is geen kattenpis)

“Het is echter echt zo
dat echter is niet is!”.

Typrel

Op een mooie, dooie, grijze dag als deze
wil ik wezen
wil ik wezen wat ik ben
waar ik ben, want ik wil lezen
wat jij denkt, dus wie je bent
in dit rustig vogelfluiten
klus jij jou door roei en ruiten
hamerend op toetsenbord

’t Is een ondag, om te kezen
maar dat mag nu even niet
Dus ik ben waar ik wil wezen
tussen geen en jouw verdriet

en jouw ziel wordt leeggestort
in de krochten en de stegen
van het online meebewegen
waar jij denkt, dat je wat bent
en ik woon, met enig vrezen
laptop aan, omdat het ken
Ik wil wezen,
op een mooie, dooie, grijze dag als deze

Slotplof

Nog weken van ellende
Met zeer vervelend zijn
Dat was ooit wel anders
Nu doet niet-ziek-zijn zelfs pijn

Tegen twintig plagen
helpt geen lieve moer
en de rede blijkt de hoer
van allen die het wagen

Toch sal alles reg kom
voor of na de branders
want de waarheid is niet stom
maar de laatste wende.

Beeldnijd

Ik keek hedenmorgen
naar dat fotootje, door jou
van een felgekleurde regenboog
die afstak tegen blauw

Ik dacht “Ben weer te laat”
dus nu neem ik mij voor:
morgen huppel ik op strand
want dat gaat zo niet verder, hoor.

Tweestrijd

Hoe kunnen wij niet vreselijk zijn
Is er een weg nog, daarheen?
Gedijt nog goed, daar diep in ons
of zijn we in- en ingemeen?

Is er iemand die ons ziet
zoals wij willen zijn?
lijken wij liefde, of zijn wij pijn?
Is iedereen een stuk verdriet?

Weet ik wel, je weet het nooit
maar ik weet het wél:
ergens, laag in elke hel
overleeft ook hogers

tussen de betogers
staan de twee verhalen
van wie strevend falen
en het recht van ooit.

Wat kan ik voor u betekenen?

Klopklop, er aan, erop
de deur van deze winkel
waar men op gedempte gracht
alles verkoopt, ook wat je wél verwacht

Maar vandaag voor mij geen strop
ik ben geen boerenkinkel
ik zoek geen geld en zelfs geen seks
ik zoek een bezem voor m’n heks

Een bezem voor m’n heks
een bezem voor m’n heks
hoe moet ze anders vliegen?

Of de bodem of de brand
Daarvoor draait er hier geen hand
feest van liegen en bedriegen

Dus zo is het, anders niet
want ik wil de kookpot niet
die anders op me wacht:
ik wil rust, vannacht

Dus vandaag voor mij geen masker
ben geen boerenkinkel
zoek geen schmink en zelfs geen seks
maar een bezem voor m’n heks

Bezem voor m’n heks
Bezem voor m’n heks
hoe moet ze anders vliegen?

Waar moet ze anders liegen en bedriegen?

Maar we zetten ze niet op de stapel hier
we lachen en we drinken bier
bewaren dat voor later
voor nu ontrieft ons dat geen zier:
we werpen ze te water

Geduldig, dat is de rivier.

Expansievat

Plots is dit een nacht van pracht
(de jacht van wolkenluchten)
waarin wij niet, als net nog wel
zuchten onder regendrup

Het is net het net in dub:
geleegde echo van de hel
vergeven van verboden vruchten
die het leven blijven geven

want dat schijnt te horen
of het sterft of wordt geboren

dat is om het even
vreemd, zeer zinloos streven.

Eeuwigheidsblik

Ze zeggen dat je altijd moet schrijven voor altijd
Want teveel van wat vandaag is wordt verdaagd voor je het weet
Ik denk dat als ik nu al weet wat straks gaat zijn verdaagd
Ik ongevraagd dan ziener heet.

Landmijnlint

De een z’n milieu is het andere niet
De een z’n plezier is de ander z’n pijn
Ik zou het liefst, dat lijkt mij fijn
Noordvoort afzetten met linten van landmijn.

Nachtverwachting

De wolken storten water terug in zee
mijn tranenvloed valt mee
andermans verkiezing
hangt zwanger in de lucht

De loopstrook lijkt steeds smaller
maar wordt, niet minder maller
breder, stiekem, onverwacht
behalve voor wie laatst lacht

Toch zwaar gezucht
en echte angstbevriezing
want dat blijkt allemaal best tof
maar de vraag is wanneer, niet of.