Het wrikt en schuurt
en de buurman frituurt
zich een weg door de donkere nacht
Ik droom van dingen
die mij niet doen zingen
en die ik ook nergens verwacht
En morgen, als mijn zorgen
zich wederom verborgen
moet je eens zien wie er lacht.
Het wrikt en schuurt
en de buurman frituurt
zich een weg door de donkere nacht
Ik droom van dingen
die mij niet doen zingen
en die ik ook nergens verwacht
En morgen, als mijn zorgen
zich wederom verborgen
moet je eens zien wie er lacht.
Als die uil weer adelaar wordt
en aan de hemel prijkt
weet dan dat ertussen
heel veel werd bereikt
Dat de lijn der dingen
die niet valt te sussen
reden is om blij te zingen
blijft een geentekort
Waar je wilt dat ik wat doe
dat een ander schaadt
zal ik dat niet doen omdat
ik jou niet haat.
Nodeloze doden
ze vallen nog steeds overal
overal waar jij niet kijkt
wordt het onverwacht bal
Mooie groene zoden
komen we tekort
zelfs waar jij wél kijkt
knalt men elkaar aan gort
Dat is hoe het lijkt
maar het is niet waar
langzaam komt het voor elkaar
het worden er steeds minder
Hier en ook nog ginder
maken wij het goed
dat is hoe het moet:
wees verbinder die niet wijkt.
Heden ben ik kwaadaardig genie
baardig en boos beraam ik een orgie
van dood en totale vernietiging
bommen op Ankara en Beijing
Budapest, Damascus
Moskou en Pyongyang
van die met neutronen
want de mens duurt al te lang.
Een lange en intense pang
om ons van kwaad te schonen
daarnaar heb ik hang
en die plan ik dus
Ik ben een ellendeling
het summum van verhuftering
van die hele wrede
maar eerst moet wereldvrede.
Reusjes huizen overal
In tuintjes, achter struiken
Veel erger dan dwergen
Stouter dan kabouters
Om te huilen, altijd bal
Op hun kruintjes pruiken
en verder, om te tergen
alles louter fouter
En net als je het niet verwacht
– want reusjes blijven onverdacht –
stampen ze je durf kapot
zo maken ze je murw en zot.
En dat dan nog voor niks.
Mijn lijfstijl heeft te lijden
onder het vermijden
van de confrontatie
met pijn en narigheid.
En dat veroorzaakt dan weer dat
want als je niets hebt, heb je wat
Het is de consecratie
van vermeden tijd
Het vullen van het gat
de zin, van het program
is zelfs in Amsterdam
een zaak van galg en rad.
Ik gooi met ballen naar je knars
Ze spatten, poef, uiteen
in poederwater dat je
snel doordrenkt, van top tot teen
maar die van jou zijn raker
ze landen op mijn gok
mijn gok altijd de misser
en mijn pens te vaak het blok
je doordenkt, je bent alleen
een loeder, later, vat je
me bezatten, ik hoef geen
mooi vallen waar de bars
voor altijd op me wachten
dit loopt niet af met sisser
zelfs niet in gedachten
waar winter is, is vaker.
Haring met nadeel
Ken je ze anders?
De lucht laat je lurven niet los
Wat niet mee-eet
lijkt wel schranders
maar is pas echt de klos
Want wie niet rookt ruikt harder
en wie niet bekt maar kaakt
lijkt starder
maar da’s zeereepmis
beter samen geurgeraakt
dan alleen met vis.
Wie opschept krijgt een schop
En ook bij het kaarten
krijgt wie steekt met schoppen
snel een trap, de taarten
bovenaan de trap levert het wat leut
de eters die niet stoppen
met het zeuren om een scheut
scheppen nog eens op
Het is om op te schieten.