Ga naar de inhoud

Auteur: Michiel van Reenen

Leverpas

Nee, niet vanavond
In deze leegte drink ik niet
Ik wil het niet, mijn stil verdriet
Laat zich vanavond niet verzuipen
Steels en kruiend blijft het sluipen
Kruipt het langs mijn wal
oe mij een genever, snel
Dat moet, voordat ik val –
Het is me straks de morgen wel.

Toneelschuur, Haarlem.

Tactiek

Klam angstzweet breekt mij open
Dit laat zich niet overlopen
Strammerlangs of buitelluid
Spoor ik vallend door mijn tropen
Schop ik slop mijn leven uit
Klapschaar bangervan.

Station Haarlem Spaarnwoude.

KZ

Ik, alleen verdrootverloren
Leefde in mijn rechtheid
Maar maar even, omdat
Plompverloren haatvlijt
Zonder reden kortverloren
Stervend langs mij heenglijdt

Toneelschuur, Haarlem.

Treur

Ik, terug
Bij waar ik altijd wel
Ben, weer
Voor altijd,
maar niet voor jou,
van glas.

Toneelschuur, Haarlem.

Actie, reactie

Mooi, op een midzomerherfstdag
Vind ik mijn olifantswraak
Grijns ik mijn gangpad en denk ik aan jou
Kortkijkend loopt de boel spaak
Veins ik geen droefmat maar blijf ik mij trouw
Ik lach mijn midzomerherfstlach

Voor Luc.

Afblaasstoom

Droomverstoken onderstroom
Vormt achterwandend vlakken
Tegen dertig bloederzoom
Helpt een hard herpakken

Immer als ik wegzak
Dieper in mijn roes
Weet ik weer wat doorsprak
Ik houd niet van de blues.

Toneelschuur, Haarlem.

Reden

Omdat het niet was
Werd het vanzelf
Sprong, vanuit het donkerst gewelf
De eigen architect
Daarom leer ik jou
Wat ik niemand leren wil
Niemand is perfect.

Toneelschuur, Haarlem.

Overmorgen

Ik kijk naar Eef en
Ik denk door mijn wimpers
Da’s waar, je bleef en
Je bent een mooi wijf
Maar, op de dag na Chantal
En het misdrijf
Past daar geen wreef en
Begint straks de klimpers
Het is nog maar.

Toneelschuur, Haarlem.