Ik ben de Nederlander
Elke keer als ik verander
sta ik stomverbaasd
En als dat gebeurt
De kleurplaat weer wat ingekleurd
wordt, kalk ik kwade grijze lijntjes
– nimmerblij, met kliedergeintjes
Buiten, in het bos
wacht bedaard de potloodventer
tussen zondaglijk geslenter
op wat komen gaat
Ik ben toch wel weer de klos
Wij zijn te klein voor grijs
Het is net een verre reis
Och, het paast en sinterklaast
Kleurplaten, wie maakt me los?
Taxistandplaats Haarlem NS.