Bordverbrijzelende negroïde kuikens knallen
Klaterlachend lenzen door, tribunes van t-shirts
Storten ineen, onder de uitgestoken handschoen
Dameshoofden piepen slippend stuiterend op sportzaalvloer
Zwaar ritmieke orgelwanklank wart mijn haar, ik
Droom mij een merrie
Het is niet eens nacht
Alles kraakt, splinterend tsjompt zich een vuist
Door rode, gezond gebolde huid, varkensoogjes puilen uit
Pupillen barst vetgele blurrie, men rochelt
Verstrengeld in baskettouw, overal sterfgeluiden
Dieselmotoren, scheuren, breken, raspen, ik
Droom mij een merrie
Wacht tot het nacht is!
Naar aanleiding van vooral het derde van drie optredens, 29 december 1990, van